ECLI:NL:OGEAA:2021:331

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
59 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van cocaïne en hennep door verdachte in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 mei 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die gedurende een periode van twee maanden cocaïne aan derden heeft verkocht. Daarnaast heeft de verdachte zich in diezelfde periode schuldig gemaakt aan het afleveren van hennep en het in bezit hebben van zowel cocaïne als hennep. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, maar het Gerecht heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van tien maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. De verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor druggerelateerde feiten en heeft het bewezen verklaarde gepleegd tijdens een proeftijd van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het Gerecht heeft de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. Tevens zijn er verbeurdverklaringen en onttrekkingen aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder geldbedragen en verdovende middelen. De uitspraak is gedaan door rechter E.M.D. Angela, bijgestaan door griffier M.E. Kelly.

Uitspraak

a
Parketnummer: P-2020/09835
Zaaknummer: 59 van 2021
Uitspraak: 7 mei 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats]
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 5 december 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 december 2019 tot en met 5 december 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
5 december 20191 oktober 2020tot en met
54december 2020 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
5 december 20191 oktober 2020tot en met
54december 2020 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of, heeft afgeleverd
en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenver-klaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal ver-volgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid aanhef en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening.
Feit 2:
Eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid aanhef en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van twee maanden cocaïne aan derden verkocht. Daarnaast heeft de verdachte zich in diezelfde periode ook schuldig gemaakt aan het afleveren van hennep en het in bezig en aanwezig hebben van cocaïne en hennep. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, eerder onherroepelijk veroordeeld voor druggerelateerde feiten.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde gepleegd in een proeftijd van een opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen, in het bijzonder verder gegaan met de drugshandel.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het Gerecht er acht op geslagen dat een aanzienlijk kortere pleegperiode bewezen is geacht dan is ten laste gelegd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Verbeurdverklaring
De onder de verdachte in beslag genomen geldbedragen (totaal Afl. 92,50) zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De gelden behoren immers toe aan de verdachte en voldoende gebleken is dat de gelden geheel of grotendeels door middel van het bewezen verklaarde zijn verkregen. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
B. Onttrekking aan het verkeer
De onder de verdachte in beslag genomen verdovende middelen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
De druggerelateerde attributen zijn ook vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen zijn bij de gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
C. Teruggave aan de verdachte
De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon en laptop behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75, 1:76, 1:133, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien (10) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in rubriek 9A genoemd geldbedrag;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave van de in rubriek 9C genoemde voorwerpen aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 7 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: