ECLI:NL:OGEAA:2021:330

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
58 van 2021 en 178 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van verdovende middelen en overtreding van de avondklok tijdens Covid-19 in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in de strafzaken tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkoop van verdovende middelen, waaronder cocaïne en hennep, gedurende een periode van acht maanden. Daarnaast heeft de verdachte de avondklok overtreden die was ingesteld in het kader van de Covid-19 pandemie. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, en de officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, eiste een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, en een taakstraf voor de overtreding van de avondklok. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een hechtenis van veertien dagen voor de overtreding van de avondklok. Het Gerecht benadrukte de ernst van de feiten, vooral in het licht van de volksgezondheid tijdens de Covid-19 pandemie. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Parketnummers: P-2020/09834 en P-2020/02093
Zaaknummers: 58 van 2021 en 178 van 2021
Uitspraak: 7 mei 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo (in de zaken met bovenvermelde parketnummers), advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer P-2020/09834 (hierna: zaak A) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden waarvan negen (9) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde overtreding van de avondklok in de zaak met parketnummer P-2020/02093 (hierna: zaak B) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van veertig (40) uren.
De raadsman heeft ter zake van zaak A partiële vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde pleegperiode en verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest aan de verdachte op te leggen. De raadsman heeft ter zake van zaak B primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:

Zaak A

1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 december 2019 tot en met 4 december 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 december 2019 tot en met 4 december 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

Zaak B

dat hij zich op 22 maart 2020 omstreeks 02.45 uur op of aan de openbare weg, te weten op of nabij de Driemasterstraat (ter hoogte van de verkeerslichten) te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond.
Formele voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van het Gerecht
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is en dat het Gerecht bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie in zaak B niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Daartoe heeft hij – samengevat – aangevoerd dat de verdachte niet wist en ook niet kon weten dat er op die bewuste avond al een avondklok door de overheid van Aruba is ingesteld.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de beoordeling van dit verweer wordt vooropgesteld dat het in artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (hierna: Sv) bedoelde rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats indien een normschending (vormverzuim) daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Daar komt bij dat de toepassing van dat rechtsgevolg is beperkt tot onherstelbare normschendingen en dat telkens rekening dient te worden gehouden met het karakter, het gewicht en de strekking van de norm, de ernst van de normschending, het nadeel dat daardoor werd veroorzaakt en de mate van verwijtbaarheid van de degene die de norm schond.
Vooropgesteld dient te worden dat gesteld noch gebleken is van een normschending als bedoeld in artikel 413 Sv. Voorts zij ten overvloede nog overwogen, dat de verdachte bij de politie heeft verklaard op de hoogte te zijn dat de avondklok ingaande 21 maart 2020 vanaf 21 uur tot en met de daaraanvolgende dag om 6 uur zou gelden.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de weg staan. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vervolging.
Schorsing van de vervolging
Het Gerecht stelt vast dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande:

Zaak A

1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
4 december 20191 maart 2020tot en met
4 december29 oktober2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en
/ofheeft afgeleverd
en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
4 december 20191 maart 2020tot en met
4 december29 oktober2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en
/ofheeft afgeleverd
en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

Zaak B

dat hij zich op 22 maart 2020 omstreeks 02.45 uur op of aan de openbare weg, te weten op of nabij de Driemasterstraat (ter hoogte van de verkeerslichten) te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en
/ofbevond.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen

Zaak A

De raadsman heeft ter zake van zaak A partiële vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde pleegperiode, in die zin dat twee tot drie maanden bewezen wordt geacht.
Naar het oordeel van het Gerecht vindt dit verweer zijn weerlegging in de door het Gerecht gebezigde bewijsmiddelen (zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen).
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

Zaak A

Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder B, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.

Zaak B

Overtreding van artikel 1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [1] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van acht maanden samen met een ander verdovende middelen (cocaïne en hennep) aan derden verkocht. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - overtreding van de avondklok. Door aldus te handelen heeft hij het urgente belang van de volksgezondheid van Aruba, dat vanwege de uitbraak van Covid-19 in het geding was, geschonden. Op dat moment was een ramp in Aruba gaande, namelijk de verspreiding van Covid-19. Door zich niet te houden aan de noodzakelijke regels ter voorkoming van de verspreiding van Covid-19 heeft de verdachte de algemene volksgezondheid van Aruba in gevaar gebracht. Dit wordt hem ook zeer kwalijk genomen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is in zaak A, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
In zaak B is het Gerecht van oordeel dat een hechtenis van na te noemen duur passend en geboden is.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Teruggave aan de verdachte
De onder de verdachte in beslag genomen mobiele telefoon behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62, 1:136, 1:137 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
In zaak B ten aanzien van de overtreding van de avondklok:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van veertien (14) dagen;

In zaak A ten aanzien van de misdrijven:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achttien (18) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
negen (9) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de mobiele telefoon aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 7 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Ministeriële Regeling van 20 maart 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening, AB 2020 no. 38.