ECLI:NL:OGEAA:2021:329

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
55 van 2021 en 177 van 2021 (TUL)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en aflevering van verdovende middelen door verdachte aan toeristen in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich gedurende een jaar schuldig heeft gemaakt aan de verkoop en aflevering van cocaïne, hennep en xtc aan derden, waaronder toeristen. De verdachte is geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats en woont thans in een huis van bewaring in Aruba. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op 16 april 2021, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed, en de officier van justitie, mr. T. Rethmeier, vorderde een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte opzettelijk verdovende middelen heeft verkocht, afgeleverd, vervoerd en in bezit heeft gehad in de periode van 29 oktober 2018 tot en met 29 oktober 2020.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, en het Gerecht heeft de gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft eerder onherroepelijk veroordeeld voor drugsfeiten en heeft zich in de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Het Gerecht heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van twintig dagen is gelast. De uitspraak is gedaan door rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door griffier mw. M.E. Kelly.

Uitspraak

Parketnummers: P-2020/09093 én P-2018/12910 en P-2019/03201 (TUL)
Zaaknummers: 55 van 2021 en 177 van 2021 (TUL)
Uitspraak: 7 mei 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.M.E. Mohamed, occuperende voor mr. J.F.M. Zara, advocaten in Aruba.
De officier van justitie, mr. T. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren (met dien verstande dat hij ten aanzien van het ten laste gelegde een periode van 1 jaar bewezen acht) en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de gevoegde zaken met parketnummers P-2018/12910 en P-2019/03201.
De raadsman heeft verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2018 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2018 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
3. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2018 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met ander of een anderen, althans alleen, opzettelijk een (of meer) pil(len) en/of tablet(ten) XTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA, een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober
20182019tot en met 29 oktober 2020 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd
en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober
20182019tot en met 29 oktober 2020 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en
/of heeft vervoerd en/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
3. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober
20182019tot en met 29 oktober 2020 in Aruba
tezamen en in vereniging met ander of een anderen, althans alleen,opzettelijk
een (of meer)pil
(len
) en/of tablet(ten)bevattendeXTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA
,een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en
/of heeft vervoerd en/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid aanhef en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening.
Feit 2:
Eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid aanhef en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening.
Feit 3:
Eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel g en onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een jaar schuldig gemaakt aan het verkopen en/of afleveren van cocaïne, hennep en xtc aan derden, waaronder toeristen. Het Gerecht neemt het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij, door drugs aan toeristen te verkopen en/of af te leveren, hiermee het imago van Aruba nadelig kan aantasten. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, eerder onherroepelijk veroordeeld voor drugsfeiten.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde gepleegd in een proeftijd van een opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Afstand gedaan, geen beslissing
De verdachte heeft tegenover de politie afstand gedaan van de onder de verdachte in beslag genomen verdovende middelen. Ten aanzien daarvan zal dan ook geen beslissing volgen.
B. Teruggave aan de verdachte
De overige voorwerpen behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij vonnis van 28 mei 2020 in de gevoegde zaken met parketnummers P-2019/03201 en P-2018/12910 heeft het Gerecht de verdachte ter zake van -kort gezegd – meerdere overtredingen van de Landsverordening verdovende middelen alsmede mishandeling veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het Gerecht zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Gerecht van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62, 1:133, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achttien (18) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen aan de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummers P-2019/03201 en P-2018/12910 bij vonnis d.d. 28 mei 2020 van dit Gerecht voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf, te weten twintig (20) dagen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 7 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: