ECLI:NL:OGEAA:2021:325

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
564 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen poging tot doodslag en diefstal met geweld in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 21 mei 2021 veroordeeld voor het medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld. De zaak betreft twee incidenten waarbij de verdachte samen met mededaders geweld heeft gebruikt tegen slachtoffers. In het eerste geval, op 15 augustus 2020, heeft de verdachte samen met anderen een 81-jarige man in zijn woning overvallen. De man werd met een ijzeren voorwerp geslagen, vastgebonden en beroofd van zijn waardevolle spullen, waaronder een televisietoestel en geld. De verdachte heeft tijdens het proces verklaard dat hij betrokken was bij deze overval en dat hij het geweld heeft toegepast.

In het tweede geval, op 4 september 2020, heeft de verdachte samen met mededaders een andere man, [slachtoffer 2], overvallen. De man werd bedreigd met een vuurwapen, gedwongen om waardevolle spullen af te geven en vervolgens werd er op hem geschoten. De verdachte heeft ook in dit geval geweld gebruikt en is verantwoordelijk voor de schietpartij. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte de leiding had tijdens deze misdrijven en dat zijn handelen ernstige gevolgen heeft gehad voor de slachtoffers.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], voor de geleden schade van Afl. 14.290, te vermeerderen met wettelijke rente. Het Gerecht heeft ook bepaald dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade, samen met zijn mededaders. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en psychologische problemen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/08125
Zaaknummer: 564 van 2020
Uitspraak: 21 mei 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1999 in [land],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2021 en 30 april 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.M. Sjiem Fat, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich bij zijn gemachtigde, [naam gemachtigde], ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een totaalbedrag van Afl. 14.290, de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel;
  • de teruggave van de in beslag genomen USB-sticks aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd

Zaak [zaak 1]

1. dat hij op of omstreeks 15 augustus 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisietoestel (van het merk Samsung) en/of een mobiele telefoon (van het merk Samsung) en/of een (of meer) gouden ring(en) en/of een polshorloge en/of ongeveer Afl 1000,=, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) al dan niet met bedekt(e) gezicht(en) de woning van die [slachtoffer 1] is/zijn binnengedrongen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, op/tegen het (voor)hoofd heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens) de handen en voeten van die [slachtoffer 1] aan elkaar heeft/hebben vastgebonden;
(artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

Zaak [zaak 2]

2. dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2]van het leven te beroven, opzettelijk met een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van de rug en/of het (rechter) bovenlijf (schouder), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2]heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model A21 en/of een (of meer) siera(a)d(en) en/of een portemonnee met inhoud en/of 50 gram aan cocaïnesteentjes, althans een hoeveelheid cocaïnesteentjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (volgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben ontvoerd en/of (vervolgens) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op/tegen het (achter- en voor)hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] met zijn/hun (tot vuist gebalde) hand(en) in het gezicht heeft/hebben geslagen;
(artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een zonnebril (van het merk Cartier), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elke geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2]heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft/hebben ontvoerd en/of (vervolgens) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op/tegen het (achter- en voor)hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] met zijn/hun (tot vuist gebalde) hand(en) in het gezicht heeft/hebben geslagen;
(artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht)
4. dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan/bij/in een personenauto van het merk [merk auto], model [model auto], bouwjaar 2010 ter hoogte van de begraafplaats te Zeewijk, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en aldaar opzettelijk voornoemde auto in brand gestoken, althans open vuur in aanraking gebracht met een brandbare stof, ten gevolge waarvan de voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar te duchten was voor voornoemde begraafplaats, in elk geval voor goederen toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s);
(artikel 2:98 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
Hij op of omstreeks 4 september 2020 tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto ([merk auto] [model auto]), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachten, heeft/hebben vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt;
(artikel 2:334 van het Wetboek van Strafrecht)
5. dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een pistool of revolver en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Zaak [zaak 1]

1. dat hij op
of omstreeks15 augustus 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisietoestel (van het merk Samsung) en
/ofeen mobiele telefoon (van het merk Samsung) en
/of een (ofmeer
)gouden ring
(en
)en
/ofeen polshorloge en
/ofongeveer Afl. 1000,=,
althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
(e)geweld
en/of bedreiging met geweldhieruit bestond
(en)dat hij, verdachte, en
/ofzijn, verdachtes, mededader
(s
)al dan niet met bedekt
(e)gezicht
(en)de woning van die [slachtoffer 1]
is/zijn binnengedrongen en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer 1] meermalen
, althans eenmaal,met een ijzeren voorwerp
, in elk geval een hard voorwerp, op/tegen het
(voor
)hoofd
heeft/hebben geslagen en
/of (vervolgens
)de handen en voeten van die [slachtoffer 1] aan elkaar
heeft/hebben vastgebonden;

Zaak [zaak 2]

2. dat hij op
of omstreeks4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk met een
pistool ofrevolver
, in elk geval een vuurwapen, een (of meer)meerderekogel
(s
) in/op
en/of in de richting van de rug en/ofhet
(rechter)bovenlijf
(schouder), althans het lichaam,van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
dat hij op of omstreeks 4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (van het merk Samsung, model A21 en/of een (of meer) siera(a)d(en) en/of een portemonnee met inhoud en/of 50 gram aan cocaïnesteentjes, althans een hoeveelheid cocaïnesteentjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hieruit bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2]heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (volgens) die [slachtoffer 2]heeft/hebben ontvoerd en/of (vervolgens) een pistool of revolver, in elk geval een vuurwapen, op/tegen het (achter- en voor)hoofd van die [slachtoffer 2]heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2]met zijn/hun (tot vuist gebalde) hand(en) in het gezicht heeft/hebben geslagen;
en/of
dat hij op
of omstreeks4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 2]heeft gedwongen tot de afgifte van
een zonnebril (van het merk Cartier), in elk gevalenig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 2]
, in elke geval aan een andere of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s),welk
(e)geweld en/of
welkebedreiging met geweld hieruit bestond
(en
)dat hij, verdachte, en
/ofzijn, verdachtes, mededader
(s
)een
pistool ofrevolver
, in elk geval een vuurwapen,op het hoofd,
althans het lichaam,van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gericht
(gehouden
)en
/of (vervolgens)die [slachtoffer 2]
heeft/hebben ontvoerd en
/of (vervolgens
)een
pistool ofrevolver
, in elk geval een vuurwapen, op/tegen het
(achter- en voor
)hoofd van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben geplaatst en
/of (vervolgens
) meermalen, althans eenmaal,die [slachtoffer 2]met
zijn/hun
(tot vuist gebalde
)hand
(en
)in het gezicht
heeft/hebben geslagen;
4. dat hij op
of omstreeks4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht aan
/bij/ineen personenauto van het merk [merk auto], model [model auto], bouwjaar 2010 ter hoogte van de begraafplaats van Zeewijk, immers heeft
/hebbenhij, verdachte, en
/ofzijn, verdachtes, mededader
(s
)toen en aldaar opzettelijk
voornoemde auto in brand gestoken, althans,open vuur in aanraking gebracht met een brandbare stof, ten gevolge waarvan de voornoemde auto geheel
of gedeeltelijkis verbrand,
in elke geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar te duchten was voor voornoemde begraafplaats,
in elk geval voor goederen toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s);
5. dat hij op
of omstreeks4 september 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,een
pistool ofrevolver en
/of een (of meer)meerdere(scherpe
)patro
(o)n
(en),
in elk geval een vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.

Zaak Hero

Feit 1:

1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 15 augustus 2020, bijlage 3.1 (pp. 1 – 3), voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 15 augustus 2020, omstreeks 02:30 uur, werd ik wakker gemaakt door een geluid bij mijn slaapkamerdeur. Toen ik de deur opendeed zag ik drie donkergetinte mannen. Het gezicht van een van hen was bedekt. Een van de mannen sloeg mij gelijk 3 à 4 keer met een voorwerp tegen mijn voorhoofd, waardoor ik op de grond viel en hevig begon te bloeden. Ik hoorde hoe de mannen mijn slaapkamer begonnen te doorzoeken. Hierna werd ik met mijn eigen stropdassen aan mijn benen en armen vastgebonden. De mannen hebben mijn televisietoestel van het merk Samsung, mijn mobiele telefoon van het merk Samsung, mijn twee gouden ringen, mijn polshorloge en ongeveer Afl. 1.000,- weggenomen.
2. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 10 september 2020, bijlage 2.3.6 (pp. 1 – 2), voor zover inhoudende, als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
De inbraak alwaar een bejaarde man werd mishandeld heb ik samen met [verdachte] [verdachte] en [medeverdachte 3] gepleegd. Ik herinner mij de datum niet meer, maar op een bewuste dag waren [verdachte] en [medeverdachte 3] in een witkleurige Nissan March bij mijn woning gekomen. Vervolgens waren wij naar een woning gereden. Gekomen bij de woning bleven [verdachte] en [medeverdachte 3] mij aandringen om in de woning in te breken om vervolgens voor hen de deur open te maken. Via een opening in het dak was ik de woning binnen gedrongen. Eenmaal binnen deed ik de voordeur voor hen open. Eenmaal in de woning hadden wij een televisietoestel van het merk Samsung dat aan de muur hing gezien. [medeverdachte 3] had het toestel van de muur gedemonteerd. [verdachte] en [medeverdachte 3] bleven mij aandringen om de slaapkamerdeur in te trappen. Ik heb dit ook gedaan. Toen de deur openging sloeg [verdachte] de man gelijk met een ijzeren staaf. De man viel gelijk op de grond. Ik zag dat de oude man een kapwond op zijn hoofd had en dat hij aan het bloeden was. [verdachte] en [medeverdachte 3] hadden de slaapkamer doorzocht. Uit de slaapkamer had [verdachte] een gouden ring, een polshorloge en een mobiele telefoon weggenomen. Ik bleef met de televisie en [verdachte] bleef met de gouden ring, het polshorloge en de mobiele telefoon.
3. De verklaring van de verdachte, op 30 april 2021 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik een van de drie mannen ben die [slachtoffer 1] op 15 augustus 2020 in zijn woning hebben overvallen, met een ijzeren staaf hebben geslagen, hebben vastgebonden en hem van zijn spullen hebben beroofd.

Zaak [zaak 2]

Feiten 2, 3, 4 primair en 5:

4. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2020, bijlage 3.4 (pp. 2 - 3), voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Op 4 september 2020 stopte ik mijn auto in de buurt van [buurtnaam]toen ik plotseling een voor mij onbekende man naast mijn auto zag staan. Deze man had een pistool in zijn hand en richtte deze naar mij toe. Hij dwong mij om al mijn waardevolle bezittingen die ik bij me had aan hem te overhandigen en om achter in de auto te gaan zitten. Op dat moment merkte ik dat een ander voor mij onbekende man vooraan bij de passagierszijde stond en ook voorin in mijn auto stapte . Toen ik bezig was naar achteren te schuiven, zag ik dat er ook een derde persoon aanwezig was. De derde voor mij onbekende man stapte rechtsachter in de auto en ging naast mij zitten. Vervolgens overhandigde ik snel aan de man die achterin naast mij zat, mijn mobiele telefoon, mijn gouden armband, mijn gouden ketting met eraan een hanger van een anker en een hanger van een adelaar, een gouden ring met een rood steentje en mijn portemonnee, waarin ongeveer Afl. 1.200,- zat. De derde man die naast mij zat, richtte het pistool naar mijn hoofd en dwong mij om mijn hoofd tussen de voorstoelen te zetten. Hierna hoorde ik hem tegen de bestuurder zeggen om vandaar weg te rijden. Ik zag dat we op weg waren naar de rotonde leidende naar de molens. Kort na de rotonde stopte de bestuurder de auto. Plotseling stapte de voor mij onbekende man die voorin aan de passagierszijde zat uit de auto en liep naar de linker achter portier om in te stappen. Ik zag de kans om te ontsnappen. Ik duwde het pistool van mij weg. De derde voor mij onbekende man die naast mij zat en het pistool had, stapte ook meteen uit de auto en liep achter de auto om. Op een gegeven moment zag ik die derde man voor mij staan met het pistool in zijn handen. Hij vuurde toen een schot op mij af. Het schot raakte mij aan mijn rechter bovenlijf, ter hoogte van mijn schouder. Ik voelde pijn, maar het lukte mij toch om weg te rennen. Ik zag iets verderop een huis en rende het erf op. Toen ik op het erf stond hoorde ik twee klappen en voelde meteen dat ik aan mijn rug werd geschoten. De derde man die naast mij achter in de auto zat, die mij had geschoten, was degene die de opdrachten gaf aan de andere twee mannen.
5. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 september 2020, bijlage 3.5 (p. 2), voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
De man met het vuurwapen plaatste het vuurwapen af en toe tegen mijn achterhoofd en toen ik mijn hoofd naar boven probeerde te brengen om te zien waar wij waren, plaatste hij het vuurwapen tegen mijn voorhoofd.
Ik begon nerveus en onrustig achterin de auto te worden. Toen de bestuurder de auto stopte, begon ik met de man met het vuurwapen te worstelen. Gedurende de worsteling diende de bestuurder mij een vuistslag in mijn gezicht.
6. Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring d.d. 11 september 2020 van de arts drs. S. van Engeland (p. 1), voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Patiënt [slachtoffer 2], Junior binnengekomen op 4 september 2020 bij SEH Ambulante overdracht: schietincident, drie keer geschoten, schotverwonding ter plaatse van het sternum, linker oksel en rug.
7. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 9 september 2020, bijlage 2.1.5 (pp. 2 – 3), voor zover inhoudende als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Vorige week, de exacte datum en tijdstip kan ik mij niet herinneren was ik in gezelschap van [medeverdachte 2] (Opmerking verbalisant: met [medeverdachte 2] wordt bedoeld de verdachte [medeverdachte 2]). Op een gegeven moment kwam een donkergrijze auto langzaam aanrijden. [medeverdachte 2] liep naar de auto en stapte rechts voorin. Ik zag toen dat de bestuurder zijn handen omhooghield. Ik rende naar de auto en stapte rechts achterin. Eenmaal in de auto zag ik dat [medeverdachte 2] een vuurwapen, zijnde een revolver van het kaliber .38, tegen het hoofd van de Venezolaan hield. [medeverdachte 2] overhandigde mij het vuurwapen en verplaatste zich achter het stuur. Wij namen vervolgens de weg naar [reisroute]. Richting [reisroute] werd de Venezolaan weer onrustig en hij probeerde het vuurwapen van mij af te pakken. Op een bocht lukte het de Venezolaan uit de auto te springen. Ik reageerde meteen hierop en schoot op hem met het vuurwapen. Ik zag dat hij neerviel, weer opstond en begon weg te rennen. Hierna stapte ik uit de auto en schoot nog twee keer in zijn richting. Hierna reden wij naar de begraafplaats te Zeewijk. Daar had [medeverdachte 2] de auto in brand gestoken. Ik moet nog zeggen dat er iemand met ons aanwezig was maar ik wil zijn naam nog niet noemen.
8. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 10 september 2020, bijlage 2.1.6 (p. 3), voor zover inhoudende als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Het vuurwapen is van het kaliber .38 en heeft een trommel voor vijf (5) patronen. Er waren nog drie (3) patronen in de trommel. De drie (3) schoten die ik op de Venezolaan loste, waren de laatste drie patronen die ik nog over had.
9. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 10 september 2020, bijlage 2.3.6 (pp. 2 – 4), voor zover inhoudende als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik herinner mij de datum niet meer precies, maar op de bewuste dag verscheen [verdachte]
(het Gerecht: de verdachte). [verdachte] had een vuurwapen dat een trommel heeft. Het is grijs van kleur met een roestige kolf. Op een gegeven moment liepen [verdachte] en ik naar de woning van Didi Richardson in de Village. [verdachte] begon Didi te vragen voor een “ganga”. Didi had het telefoonnummer van een man aan hem gegeven. Didi zei tegen [verdachte] dat het telefoonnummer van een Colombiaan is die verdovende middelen verkoopt. Ik moest op instructie van [verdachte] de man bellen en hem vertellen om ons ten oosten van de gym, ten oosten van Carnaval Village, te ontmoeten. Wij liepen toen naar de afgesproken plaats. Toen de man in een grijze auto aankwam, stapte ik aan de passagierszijde in. Ik had het vuurwapen van [verdachte] in mijn broekzak. [verdachte] verscheen bij mij, pakte het vuurwapen van mij af en richtte dit op de man. [verdachte] schreeuwde tegen mij om achter het stuur te gaan zitten, hetgeen ik deed. De man trok zijn gouden armband, halsketting en gouden vingerring af. Hierna zei [verdachte] dat hij alles had. [verdachte] zei tegen mij in het Engels om richting [reisroute] te rijden en dat wij daar de man zouden gaan vermoorden. Op een gegeven moment had ik de auto gestopt en zei ik tegen [medeverdachte 3]
(het Gerecht: de medeverdachte Hopmans), die naast mij op de passagiersstoel zat, om achter samen met [verdachte] te gaan zitten om hem te kalmeren. Toen [medeverdachte 3] het portier opendeed, hoorde ik de man zeggen dat wij alles al hadden. Hierna hoorde ik gelijk drie schoten achter elkaar. Hierna schreeuwde [verdachte] dat het laatste patroon vast bleef zitten, anders zou hij de man in zijn hoofd hebben geschoten. [verdachte] zei ook tegen ons van: “You better pray that the man is dead”. Hierna was [medeverdachte 3] snel weer naast mij in de auto gestapt. Op een gegeven moment zei [verdachte] tegen ons laten wij de auto in zee gooien. [medeverdachte 3] zei toen om naar de begrafenisplaats te Zeewijk te rijden. [medeverdachte 3] had een aansteker bij zich en had daar de auto in brand gestoken.
10. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 22 februari 2021 (p. 3), voor zover inhoudende als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2], -zakelijk weergegeven-:
[medeverdachte 3] had eerst een stuk papier die hij in het dashboard van de auto had gevonden in brand gestoken en vervolgens had hij deze op de passagiers zitbank geplaatst waardoor de zitbank ook in brand ging. Hierna ging de hele auto in brand.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak [zaak 1]
1. Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Zaak [zaak 2]
2. Medeplegen van poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 junctis artikelen 1:119 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
3. Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:294, eerste lid, junctis het derde lid van dat artikel en de artikelen 2:291, eerste lid en 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
4. Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 2:98, aanhef en onder a, juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
5. Medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Verordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten. Allereerst aan een diefstal met geweld op een bejaard slachtoffer in zijn eigen woning. De verdachte en zijn twee mededaders zijn in de nachtelijke uren de woning van een 81-jarige alleenwonende man binnengedrongen, hebben grof geweld toegepast op het slachtoffer door hem met een ijzeren buis meermalen op zijn hoofd te slaan, hebben vervolgens het slachtoffer vastgebonden aan handen en voeten en hem van zijn waardevolle spullen bestolen. Het is de verdachte geweest die het grove geweld heeft toegepast op het slachtoffer. De zoon van het slachtoffer heeft ter terechtzitting verklaard dat deze overval een grote impact heeft gehad op zijn vader. Hij is tot op de dag van vandaag angstig en durft niet meer zelfstandig te wonen. Het Gerecht neemt dit de verdachte bijzonder kwalijk. Daarnaast heeft de verdachte samen met twee mededaders zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op het slachtoffer [slachtoffer 2], afpersing van [slachtoffer 2], brandstichting aan de auto van die [slachtoffer 2]en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte en zijn twee mededaders hebben het slachtoffer in zijn auto overvallen, hem bedreigd met een vuurwapen en zijn vervolgens naar een afgelegen plek gereden om het slachtoffer te doden. Toen het slachtoffer de kans zag om uit de auto te ontsnappen, heeft de verdachte driemaal op het slachtoffer geschoten, terwijl laatstgenoemde op de vlucht was. Het slachtoffer is driemaal in zijn bovenlichaam geraakt. Het is een geluk geweest dat het slachtoffer niet is komen te overlijden. Door het handelen van de verdachte en zijn mededaders hebben zij een inbreuk gemaakt op onder meer de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Hier komt bij dat slachtoffers van dergelijke misdrijven vaak langdurig onder de lichamelijke en psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis lijden. De verdachte is tevens geheel voorbijgegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door het plegen van dergelijke feiten in de samenleving worden veroorzaakt. Door deze overval, afpersing en poging tot doodslag is de rechtsorde ernstig geschokt en zijn de gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving aangewakkerd. Niet alleen is er financiële schade geleden, maar de slachtoffers hebben vooral ook grote angst en leed ondervonden. Daar komt bij dat het Gerecht vaststelt dat de verdachte de leiding had ten tijde van het plegen van de strafbare feiten en dat het verdachte is geweest die in deze beide gevallen geweld heeft gebruikt.
Het Gerecht houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de jeugdige leeftijd van de verdachte. Verder heeft het Gerecht kennisgenomen van de psychologisch rapportage, uitgebracht door Drs. M. Boekhoudt (forensisch GZ-psycholoog). De psycholoog acht de verdachte een zwakbegaafde tot benedengemiddeld intelligente 21-jarige man, met een beperkte gewetensontwikkeling. De verdachte lijdt aan een gedragsstoornis in de vorm van ‘conduct disorder’ met gebrek aan cognitieve empathie, waardoor hij niet inziet wat voor consequenties zijn gedrag heeft op anderen, met het gevolg dat hij het gebruiken van geweld niet schuwt. De psycholoog concludeert dat de verdachte antisociale persoonlijkheidsstoornis en een ontwikkelingsstoornis heeft. De verdachte vertoont impulsief en antisociaal gedrag. Zijn geweten en empathisch vermogen zijn verstoord en door gebrek aan scholing en opvoeding door zijn ouders functioneert hij op het niveau van zwakbegaafden. Kans op opnieuw plegen van een delict is, volgens de psycholoog, zowel op de lange als de korte termijn hoog. De verdachte wordt geacht verminderd toerekeningsvatbaar te zijn.
Het Gerecht onderschrijft de conclusies van de betreffende deskundige en maakt deze tot de zijne.
Ten nadele van de verdachte houdt het Gerecht rekening met het feit dat de verdachte al eerder onherroepelijk voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen USB-sticks. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Schadevergoeding
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 50.000,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van Afl. 14.290,-- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2020. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij geheel of gedeeltelijk betalen zal de verdachte in zoverre van die betalingsverplichting zijn bevrijd.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededaders aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:117, 1:119, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
twaalf (12) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de in beslag genomen USB-sticks aan de verdachte;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 14.290 (zegge: veertienduizend tweehonderdennegentig florin),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 augustus 2020 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 14.290 (zegge: veertienduizend tweehonderdennegentig florin),bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
tweehonderdzesentachtig (286) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door dhr. Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 21 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Algemene Recherche) d.d. 15 januari 2021, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “onderzoeknaam”.