ECLI:NL:OGEAA:2021:322

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
AUA202002055
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot uitzetting en procesbelang in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de uitzetting van de appellant, de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie. De appellant, verblijvend te Aruba, had bezwaar gemaakt tegen een uitzettingsbevel dat op 19 maart 2020 was gegeven. Dit bevel hield in dat de appellant een periode van niet-toelating van achttien maanden opgelegd kreeg. Appellant heeft op 9 april 2020 bezwaar gemaakt tegen dit bevel, maar het gerecht oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de appellant geen procesbelang meer had bij de procedure tegen het eerste uitzettingsbevel. Dit kwam doordat er op 6 januari 2021 een nieuw uitzettingsbevel was gegeven, dat het eerdere bevel verving.

De feiten van de zaak tonen aan dat de appellant, geboren in Venezuela, eerder een vergunning had gekregen om te werken bij Taco Bell, maar dat zijn aanvraag voor een nieuwe vergunning was afgewezen. Ondanks meerdere oproepen om te vertrekken naar Venezuela, heeft de appellant hieraan geen gehoor gegeven. Het gerecht heeft vastgesteld dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat het nieuwe uitzettingsbevel het eerdere bevel had vervangen. De rechter heeft geen aanleiding gezien voor teruggave van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2021, met de mogelijkheid voor beide partijen om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 21 juni 2021
Lar nr. AUA202002055

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

verblijvend te Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J. Paula (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 19 maart 2020 heeft verweerder de uitzetting van appellant bevolen en hem een periode van niet toelating van achttien (18) maanden opgelegd.
Hiertegen heeft appellant op 9 april 2020 bezwaar gemaakt bij verweerder door tussenkomst van de Guarda Nos Costa, door het faxen van een bezwaarschrift naar het nummer 5833753.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 26 augustus 2020 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 mei 2021, alwaar zijn verschenen appellant bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar van 9 april 2020. Het beroep is dan ook niet op die grond niet-ontvankelijk.
De feiten
2.1
Aan verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1988 in Venezuela, is laatstelijk op zijn vierde aanvraag, een vergunning verleend om als ‘
kitchen attendant’werkzaam te zijn bij de werkgever, Taco Bell. Deze vergunning was geldig tot 14 mei 2019.
2.2
Hierna is de (vijfde) vergunningsaanvraag van verzoeker om als ‘
kitchen attendant’bij Taco Bell werkzaam te zijn, bij beschikking van 13 september 2019, afgewezen. Het hiertegen op 27 mei 2020 ingediende verzoek om terug te komen op een rechtens onaantastbare beslissing, is niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van dit gerecht van 19 mei 2021 (Lar nr. AUA202101042) is het verzoek van appellant om de beschikking van 13 september 2019 te schorsen, afgewezen, wegens het ontbreken van belang bij het treffen van een voorlopige voorziening of, in de bodemprocedure, bij vernietiging van de bestreden beslissing.
2.3
Bij bevelschrift van 19 maart 2020 is de uitzetting van verzoeker bevolen. Op 15 mei 2020 is hem een meldingsplicht opgelegd. Verzoeker heeft zijn verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar, geregistreerd onder nummer Lar nr. AUA202001045, strekkende tot het schorsen van het uitzettingsbevel, ingetrokken voordat de voorzieningenrechter daarop heeft kunnen beslissen.
2.4
Verzoeker heeft geen gehoor gegeven aan diverse oproepen om te vertrekken op een van de humanitaire vluchten naar Venezuela, van 9 september 2020, 30 september 2020, 4 november 2020, 28 november 2020 of 23 december 2020.
2.5
Verzoeker is op 6 januari 2021 bij een controle door de afdeling Vreemdelingentoezicht van het Korps Politie Aruba (hierna: GNC) aangetroffen bij een restaurant. Bij beschikking van 6 januari 2021 heeft verweerder (wederom) de uitzetting van verzoeker bevolen, en een periode van niet-toelating van 48 maanden aan hem opgelegd. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt, en bij dit gerecht een verzoek strekkende tot schorsing van het uitzettingsbevel ingediend. Bij uitspraak van dit gerecht van 17 februari 2021 (Lar nr. AUA202100097) is het verzoek strekkende tot schorsing van het uitzettingsbevel, afgewezen.
Beoordeling
3. Het beroep is gericht tegen het met een afwijzende beslissing gelijkgestelde uitblijven van een beslissing op bezwaar van 9 april 2020. Dat bezwaar is gericht tegen het uitzettingsbevel van 19 maart 2020 (het bestreden uitzettingsbevel).
4. Nu appellant niet is uitgezet op grond van het bestreden uitzettingsbevel en verweerder bij beschikking van 6 januari 2021 wederom zijn uitzetting heeft bevolen, moet worden aangenomen dat dit laatste uitzettingsbevel het bestreden uitzettingsbevel heeft opgeslokt c.q. vervangen. Naar het oordeel van het gerecht heeft appellant dan ook geen procesbelang meer bij de procedure tegen het eerste uitzettingsbevel. Het beroep zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard wegens ontbreken van procesbelang.
5. Voor teruggave van het betaalde griffierecht, of een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 21 juni 2021, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.