ECLI:NL:OGEAA:2021:315
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van openstaande strafzaak en ernst van de feiten
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 juni 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klaagster die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG). De klaagster, die in persoon procedeerde, had eerder een verzoek ingediend dat op 21 april 2021 door de aangewezen ambtenaar was afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de klaagster nog een openstaande strafzaak had op haar strafkaart, waarin zij werd verdacht van oplichting en het valselijk opmaken en vervalsen van een geschrift. De klaagster had bekend deze strafbare feiten te hebben gepleegd en de officier van justitie was voornemens haar te dagvaarden.
Tijdens de behandeling van de zaak op 2 juni 2021 was de klaagster aanwezig, terwijl de verweerder, de aangewezen ambtenaar, niet verscheen. Het gerecht overwoog dat, gezien de openstaande strafzaak en de aard en ernst van de feiten, er gegronde bezwaren waren tegen de klaagster. De rechter oordeelde dat de functie waarvoor de VOG was aangevraagd, namelijk accounting assistent, een hoge mate van verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid vereiste. Daarom was de verweerder verplicht om de afgifte van de VOG te weigeren op basis van artikel 22 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG).
De rechter verklaarde de klacht van de klaagster ongegrond, waarmee de beslissing van de verweerder werd bevestigd. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals vermeld in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.