ECLI:NL:OGEAA:2021:315

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
AUA202101151
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag op basis van openstaande strafzaak en ernst van de feiten

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 juni 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klaagster die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG). De klaagster, die in persoon procedeerde, had eerder een verzoek ingediend dat op 21 april 2021 door de aangewezen ambtenaar was afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de klaagster nog een openstaande strafzaak had op haar strafkaart, waarin zij werd verdacht van oplichting en het valselijk opmaken en vervalsen van een geschrift. De klaagster had bekend deze strafbare feiten te hebben gepleegd en de officier van justitie was voornemens haar te dagvaarden.

Tijdens de behandeling van de zaak op 2 juni 2021 was de klaagster aanwezig, terwijl de verweerder, de aangewezen ambtenaar, niet verscheen. Het gerecht overwoog dat, gezien de openstaande strafzaak en de aard en ernst van de feiten, er gegronde bezwaren waren tegen de klaagster. De rechter oordeelde dat de functie waarvoor de VOG was aangevraagd, namelijk accounting assistent, een hoge mate van verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid vereiste. Daarom was de verweerder verplicht om de afgifte van de VOG te weigeren op basis van artikel 22 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG).

De rechter verklaarde de klacht van de klaagster ongegrond, waarmee de beslissing van de verweerder werd bevestigd. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals vermeld in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.

Uitspraak

Beschikking van 23 juni 2021
AUA202101151 VOG

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 21 april 2021 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 21 april 2021 heeft verweerder het verzoek van klaagster om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) afgewezen.
Op 28 april 2021 heeft klaagster daartegen een klaagschrift ingediend.
Verweerder heeft op 31 mei 2021 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 2 juni 2021. Klaagster is verschenen. Verweerder is, met kennisgeving, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
1.2
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
1.3
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
1.4
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
1.5
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
Standpunten van partijen
2.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat verzoekster nog een openstaande strafzaak heeft staan op haar strafkaart. Zij wordt verdacht van oplichting en het valselijk opmaken, vervalsen van een geschrift in de periode van juli 2020 tot januari 2021. Verweerder heeft verder in aanmerking genomen dat verzoekster bij de politie heeft bekend deze strafbare feiten te hebben gepleegd en dat de officier van justitie voornemens is klaagster te dagvaarden. Dit vormt volgens verweerder een belemmering voor de functie waarvoor de VOG is aangevraagd, te weten accounting assistent bij [bedrijf].
2.2
Klaagster kan zich met de bestreden beschikking niet verenigen en betoogt daartoe dat de officier van justitie haar te kennen heeft gegeven dat zij voor voormelde feiten niet zal worden vervolgd.
Beoordeling
3.1
Uit de door verweerder overgelegde email van de officier van justitie valt af te leiden dat klaagster voor voormelde feiten zal worden gedagvaard, zodat klaagster een openstaande zaak op haar strafkaart heeft. Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de openstaande zaak op klaagsters strafkaart, waarin zij wordt verdacht van oplichting en het valselijk opmaken, vervalsen van een geschrift, de aard en ernst van deze feiten, het feit dat klaagster heeft bekend voormelde strafbare feiten te hebben gepleegd, en het voornemen van de officier van justitie om klaagster voor deze feiten te dagvaarden, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klaagster, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door klaagster gewenste functie van accounting assistent een functie is die een hoge mate van verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid eist.
3.2
Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven.
3.3
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 23 juni 2021.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).