ECLI:NL:OGEAA:2021:313
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak - Meldingsplicht opgelegd aan verzoekster
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 juni 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Verzoekster, een Venezolaanse vrouw, had bezwaar gemaakt tegen een door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie opgelegde meldingsplicht/werkverbod. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster sinds 4 mei 2017 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft en dat zij op 21 november 2018 een asielaanvraag heeft ingediend. De Minister had eerder de asielaanvraag afgewezen en verzoekster bevolen het land te verlaten, maar de voorzieningenrechter had in een eerdere uitspraak bepaald dat verzoekster niet mocht worden uitgezet totdat op haar bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat de opgelegde meldingsplicht een toezichtmaatregel is en niet gelijkgesteld kan worden aan een uitzettingshandeling. Verzoekster stelde dat de meldingsplicht onredelijk bezwarend was, vooral gezien haar lopende asielprocedure. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de Minister had moeten afzien van het opleggen van de meldingsplicht. De voorzieningenrechter vond ook dat de meldingsplicht niet onevenredig bezwarend was voor verzoekster, ondanks haar argumenten over de moeilijkheid om transport te regelen voor de meldingen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster afgewezen, waarbij werd benadrukt dat het belang van de Minister om toezicht te houden op vreemdelingen zwaarder woog dan het belang van verzoekster bij schorsing van de meldingsplicht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.