ECLI:NL:OGEAA:2021:305

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
AUA201803010
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap na echtscheiding met betrekking tot onroerend goed en pensioenrechten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De uitspraak vond plaats op 23 juni 2021 en is het resultaat van een procedure die begon met een tussenvonnis op 17 maart 2021. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Canwood, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, hebben hun geschil over de verdeling van de gezamenlijke bezittingen aan de rechter voorgelegd.

De rechter heeft bepaald dat de voormalige echtelijke woning, die aan de man is toegewezen, verkocht moet worden. De verkoopprijs is vastgesteld op Afl. 275.000,- en de woning zal gedurende 12 maanden onderhands te koop worden aangeboden. Indien de woning niet binnen deze termijn is verkocht, kan deze openbaar worden verkocht via notaris T.R. Johnson. De netto-opbrengst van de verkoop zal gelijkelijk worden verdeeld tussen de partijen.

Daarnaast zijn er beslissingen genomen over de verdeling van de inboedel, de auto’s en de pensioenrechten van beide partijen. De man is verantwoordelijk voor de betaling van Afl. 6.500,- aan de vrouw wegens overbedeling van de auto’s. De rechter heeft ook een onzijdig persoon benoemd om de man te vertegenwoordigen indien hij zijn medewerking aan de verdeling weigert. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Vonnis van 23 juni 2021
Behorend bij A.R. AUA201803010
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,
tegen
[gedaagde],
te Aruba,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 17 maart 2021 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit
- de comparitie van partijen gehouden op 31 maart 2021.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis van 13 mei 2019 neergelegde overwegingen en beslissingen.
Voormalige echtelijke woning te [adres]
2.2
De man heeft aangegeven niet in staat te zijn de vrouw uit te kopen in geval van toedeling van de woning aan hem. De woning zal dan ook verkocht moeten worden, waarna de netto-opbrengst (de verkoopprijs verminderd met de kosten aan de verkoop verbonden) bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld. Omtrent de wijze van verkoop geldt het volgende.
2.3
De bodemprijs waartegen de woning moet worden verkocht - zo die prijs door een derde wordt geboden - is door partijen gesteld op Afl. 275.000,-. De woning zal in eerste instantie onderhands te koop worden aangeboden via een door partijen gekozen makelaar. Partijen kunnen kiezen tussen de makelaarskantoren Aruba Living Today en RE/MAX en de makelaar [makelaar] van Home Sweet Home. De periode waarin de woning onderhands te koop wordt aangeboden wordt vastgesteld op 12 maanden. Indien na verloop van 12 maanden nadat de woning te koop is gezet, niet is geslaagd om de woning te verkopen, zal ieder der partijen bevoegd zijn om de woning via een openbare verkoop via de notaris T.R. Johnson te Aruba te doen verkopen.
Dwangsom
2.4
Voor een dwangsom ziet het Gerecht op dit moment geen aanleiding, zodat dit onderdeel van de vordering van de vrouw zal worden afgewezen.
Inboedel
2.5
Hoewel de inboedel van de echtelijke woning in beginsel voor verdeling in aanmerking komt, wordt hier geen rekening mee gehouden, aangezien de man heeft nagelaten de waarde van de inboedelgoederen nader te onderbouwen, gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw. Voorts heeft de man geen enkel inzicht gegeven wie daarvan (al dan niet in privé) de eigenaar is. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de man dan niet aan zijn stelplicht voldaan. Voor het verstrekken van aanvullende informatie is daarom geen plaats.
Auto’s
2.6
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 1.8 van het tussenvonnis van 13 mei 2019 wordt nogmaals overwogen dat partijen ter comparitie van 13 mei 2019 akkoord zijn gegaan met de door de taxateur aangegeven waarde van de Hyundai Accent 2012, te weten Afl. 8.000,- en van de Isuzu Pick-Up 2006, te weten Afl. 5.000,-. Partijen zijn voorts ter zitting van die datum overeengekomen dat deze auto’s aan de man zullen worden toebedeeld. Dat leidt tot een vordering van de vrouw op de man wegens overbedeling van Afl. 6.500,-. Teneinde de man in staat te stellen financiering te regelen, zal worden bepaald dat hij het bedrag wegens overbedeling binnen zes maanden aan de vrouw moet betalen.
Pensioenrechten van de man
2.9
Zoals in het tussenvonnis van 13 mei 2019 is overwogen, wordt het door de man gedurende het huwelijk opgebouwde pensioen aan de man toebedeeld, waarbij de helft van het opgebouwde pensioen aan de vrouw toekomt.
Pensioenrechten van de vrouw
2.1
Tussen partijen is verder niet in geschil dat de man gerechtigd is tot de helft van de door de vrouw gedurende het huwelijk opgebouwde pensioen tot 8 juni 2015. Het Gerecht zal daarom als volgt beslissen. De door de vrouw gedurende het huwelijk van partijen opgebouwde pensioenrechten zullen aan haar worden toebedeeld, waarbij de helft van het opgebouwde pensioen aan de man toekomt.
Verzekering, onderhoudskosten, erfpacht,- en grondbelasting en gebruikersvergoeding
2.11
Zoals in het tussenvonnis van 13 mei 2019 is overwogen, verblijft de man sinds de echtscheiding in de woning. Partijen zijn ter zitting van 13 mei 2019 akkoord dat de man de kosten van de woning zal vergoeden. Partijen komen overeen dat de door de man sedert echtscheiding betaalde verzekeringspremies, erfpachtbelasting, grondbelasting en onderhoudskosten zullen worden weggestreept tegen het gebruik van de echtelijke woning sedert echtscheiding door de man zonder dat een partij aan de andere partij een vergoeding verschuldigd zal zijn. Deze posten worden derhalve tegen elkaar weggestreept.
Onzijdig persoon
2.12
De vrouw heeft voldoende recht op en belang bij de gevorderde benoeming van een onzijdig persoon om de man te vertegenwoordigen indien deze zijn medewerking aan de verdeling mocht weigeren. Het gerecht zal dit dan ook toewijzen.
Kosten
2.13
Voor wat betreft de in het petitum onder 5) geformuleerde vordering van de vrouw met betrekking tot alle kosten in verband met deze procedure, de scheiding en deling, taxatierapporten, notariële aktes en andere kosten betrekking hebbende op de scheiding en deling dan wel afwikkeling daarvan, overweegt het Gerecht als volgt. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de vrouw geen belang meer bij het deel van de vordering dat ziet op de taxatiekosten, nu die kosten al door partijen zijn voldaan. De kosten met betrekking tot notariële aktes die zien op de verkoop van de woning worden zoals in rechtsoverweging 2.2 is overwogen op de verkoopopbrengst in mindering gebracht. De overige door de vrouw opgevoerde kosten voor zover ze niet zien op de verkoop van de woning zullen worden afgewezen, nu die niet voldoende zijn onderbouwd.
2.14
In de aard van de procedure in conventie en die van in reconventie ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
2.15
Aldus wordt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vastgesteld als na te melden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht:
in conventie en in reconventie
3.1
bepaalt dat de woning gedurende een periode van 12 maanden na de uitspraak van dit vonnis onderhands mag worden verkocht door partijen met behulp van een door partijen gekozen makelaar genoemd in rechtsoverweging 2.3, en bepaalt voorts de bodemprijs waartegen de woning verkocht moet worden op Afl. 275.000,-;
3.2
bepaalt dat de woning ter veiling moet worden verkocht indien het niet binnen voormelde termijn onderhands is verkocht, en dat met als inzetprijs Afl. 275.000,-, en bepaalt voorts dat ieder der partijen dan bevoegd is om zonder toestemming van de ander de woning tegen voormelde inzetprijs ter veiling via de notaris T.R. Johnson aan te brengen;
3.3
bepaalt dat de verkoopopbrengst van de woning, na aftrek van alle verkoopkosten met betrekking tot de woning, bij helfte moet worden verdeeld tussen partijen;
3.4
benoemt tot onzijdig persoon om die persoon te vertegenwoordigen die mocht weigeren of nalaten aan de verdeling mee te werken: B.R. Roos, deurwaarder, wonende in Aruba;
3.5
bedeelt toe aan de man de door hem opgebouwde pensioenrechten, en bepaalt dat de man aan de vrouw zal betalen het aan haar toekomende deel van zijn pensioenuitkering;
3.6
bedeelt toe aan de vrouw de door haar opgebouwde pensioenrechten, en bepaalt dat de vrouw aan de man zal betalen het aan hem toekomende deel van haar pensioenuitkering;
3.7
bedeelt toe aan de man de Hyundai Accent 2012 en de Isuzu Pick-Up 2006, en veroordeelt de man om uit hoofde van overbedeling te betaling aan de vrouw het bedrag van Afl. 6.500,-;
3.8
veroordeelt de man om binnen zes maanden na de uitspraak van dit vonnis aan de vrouw te betalen het bedrag van Afl. 6.500,- wegens overbedeling;
3.9
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.1
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.11
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 23 juni 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. AUA201803010
Inhoudsindicatie: Civiel. Verdeling huwelijksgemeenschap
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. S. Verheijen
Bijzondere kenmerken: