Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 14 januari 2021,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 23 maart 2021, waar zijn verschenen de partijen in persoon en mr. [X] voor de Voogdijraad.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek van de Voogdijraad tot het vaststellen van kinderalimentatie door de vader voor zijn twee minderjarige kinderen. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 14 januari 2021 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2021 waren de partijen aanwezig, evenals mr. [X] voor de Voogdijraad. De vader had de mogelijkheid om zijn financiële situatie te onderbouwen, maar maakte hier geen gebruik van.
De minderjarigen, geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder, zijn erkend door de vader. De Voogdijraad verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 375,- voor de oudste en Afl. 300,- voor de jongste, met als argument dat de vader in staat is bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. De vader voerde aan dat zijn netto-inkomen Afl. 1.975,- per maand bedraagt, met vaste lasten van Afl. 1.410,-, waardoor hij slechts Afl. 565,- overhoudt.
Het gerecht oordeelde dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van hun kinderen naar draagkracht. De kosten van verzorging en opvoeding werden vastgesteld op Afl. 550,- per kind per maand. Na beoordeling van de financiële situatie van zowel de vader als de moeder, werd de bijdrage van de vader vastgesteld op Afl. 270,- per kind per maand, ingaande op 1 maart 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.