ECLI:NL:OGEAA:2021:301

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
AUA202003070
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatiebeschikking in de alimentatiezaak tussen vader en moeder

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader verzocht om wijziging van de kinderalimentatie die hij moet betalen voor zijn twee minderjarige kinderen. De oorspronkelijke beschikking, vastgesteld op 5 december 2017, verplichtte de vader tot een bijdrage van Afl. 400,- per kind per maand. De vader heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie is verslechterd door de coronacrisis, waardoor zijn netto maandsalaris is gedaald van Afl. 3.400,- naar Afl. 2.155,-. Hij heeft ook andere minderjarige kinderen te onderhouden en kan daardoor niet meer dan Afl. 150,- per kind per maand betalen.

De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de vader in overweging genomen en vastgesteld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden. De behoefte van de minderjarigen aan de vastgestelde onderhoudsbijdrage is niet betwist door de vader. De rechter heeft de draagkracht van de vader beoordeeld en geconcludeerd dat hij, na aftrek van zijn noodzakelijke kosten, inderdaad niet in staat is om meer te betalen dan het verzochte bedrag.

De rechter heeft het verzoek van de vader toegewezen en de kinderalimentatie verlaagd naar Afl. 150,- per kind per maand, met terugwerkende kracht tot 1 april 2020. Tevens is de vader toestemming verleend om kosteloos te procederen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 22 juni 2021
behorend bij AUA202003070
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. G.A. Maldonado,
en
[Verweerster],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERSTER, hierna te noemen de moeder,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 23 november 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 februari 2021, waar zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder in persoon.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de affectieve relatie tussen de vader en de moeder zijn geboren de navolgende minderjarigen:
[Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba en
[Minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba (hierna: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 5 december 2017 (AUA201702318) is bepaald dat de vader met Afl. 400,- per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 5 december 2017 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot Afl. 150,- per kind per maand.
3.2
Daartoe wordt aangevoerd dat de vader door de coronacrisis een lager maandsalaris ontvangt, zijnde Afl. 2.155,- netto per maand in plaats van Afl. 3.400,- per maand, en gelet op zijn vaste lasten geen draagkracht heeft om meer dan Afl. 150,- per kind per maand te betalen. Hij heeft nog twee andere minderjarige kinderen waarvoor hij moet zorgen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
4.2
De zijdens de vader aangevoerde feiten kunnen aangemerkt worden als rechtens relevante wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling mogelijk maakt van de vastgestelde onderhoudsbijdrage.
4.3
Bepalend voor de hoogte van de onderhoudsbijdrage is de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van zowel de moeder en de vader.
De behoefte van de minderjarigen
4.4
De vader heeft de behoefte van de minderjarigen aan de vastgestelde onderhoudsbijdrage niet betwist.
Inkomen van de vader
4.5
De vader heeft onbetwist aangevoerd dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.155,-.
Draagkracht van de vader
4.6
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij, exclusief de kosten van huur, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,= per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik. Het gerecht zal verder rekening houden met de navolgende onbetwiste posten: “huur” ad Afl. 750,-, Island Finance ad Afl. 679,82 en CMB lening ad Afl. 564,-.
4.7
Naar het oordeel van het gerecht heeft de vader voldoende aannemelijk gemaakt dat hij thans geen draagkracht heeft om meer dan Afl. 150,- per kind per maand - die hij bereid is te betalen - bij te dragen in het onderhoud van de minderjarigen. Deze onderhoudsbijdrage acht het gerecht thans in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Het verzoek van de vader is dan ook toewijsbaar.
De ingangsdatum van de wijziging van de bestreden beschikking zal worden bepaald op 1 april 2020, zijnde de datum waarop de vader in verband met de Covid-situatie een lager salaris ontvangt.
4.8
Nu een bijdrage als de onderhavige van maand tot maand pleegt te worden verbruikt en gelet op de datum van deze uitspraak, zal het gerecht bepalen dat voor zover de vader vóór bedoelde datum meer heeft betaald of op hem is verhaald, de bijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald.
4.9
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de vader toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
4.1
De proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent aan de vader toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 5 december 2017 (AUA201702318) in dier voege dat de bijdrage van de vader [verzoeker] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba en [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba, met ingang van 1 april 2020 wordt bepaald op Afl. 150,- per kind per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
bepaalt dat voor zover de vader vanaf 1 april 2020 tot heden meer heeft betaald of op hem is verhaald, de onderhoudsbijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 22 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.