2.12Bij bestreden landsbesluit van 6 oktober 2020 heeft verweerder besloten (I) klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder 1, van de (Lma de disciplinaire straf van ontslag op te leggen en te bepalen dat met toepassing van artikel 85, eerste lid, van de Lma, wegens dienstbelang, de disciplinaire straf van ontslag, onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd, en (II) althans voor zover de onder punt I genoemde ontslaggrond komt te vervallen, betrokkene met toepassing van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder f, van de Lma eervol ontslag te verlenen met ingang van dagtekening van dit landsbesluit. In dit landsbesluit is onder meer het volgende overwogen:
“(…)
dat betrokkene vooralsnog verweten wordt dat:
- hij op 28 juni 2019 onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, terwijl hij met de dienstwagen op de openbare weg reed naar een concert;
- hij op 28 juni 2019 misbruik maakte van zijn ambt om gratis toegang te krijgen tot het concert;
- hij op 28 juni 2019 onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde terwijl hij oproepbaar was voor de Team Bijzondere Projecten;
- hij op 28 juni 2019 tijdens het concert zijn levensgezel in het openbaar uitschold, beledigde en mishandelde;
- hij op 28 juni 2019 zijn meerdere in rang in het openbaar uitschold, beledigde, met zijn wijsvinger bijna haar gezicht raakte en haar op het rangonderscheid tikte;
- hij zijn levensgezel, genaamd [de echtgenote], voor 28 juni 2019 meerdere malen mishandeld had en zij ten gevolge van de mishandeling, hematomen en blauwe plekken aan haar rechter boven- en onderknie, linkerknie en haar hals vertoonde;
(…)
dat op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens zoals blijkt uit de aangifte van betrokkene zijn echtgenote, de verschillende rapporten/processen-verbaal van politiemedewerkers inzake het op 28 juni 2019 voorgevallen, en het onderzoek, het oordeel gevormd kan worden dat betrokkene alle verweten gedragingen gepleegd heeft;
dat de ernstige mishandeling (wurging, op de grond gooien, bij de haren trekken, blauwe plekken en hematomen bij de knieën en hals) van zijn levensgezel aangemerkt wordt als plichtsverzuim in de zin van artikelen 47 lid 1 en 82 lid 2 Landsverordening materieel ambtenarenrecht;
(…)
dat betrokkene tegen de vrouwelijke agent vermeldde dat “het is niet omdat jij deze rang hebt dat jij mij iets te zeggen hebt over mijn geval, omdat jullie niet weten wat gaande is”
(…)
dat betrokkene zijn macht misbruikt had, door zich met de dienstwagen bij een speciale dienstingang van het concert aan de portier te vermelden dat hij een politieagent was zodat hij het concert binnen kon treden zonder te betalen, buiten zijn normale werktijden en zonder uniform;
(…)
dat betrokkene initieel zijn dienstvuurwapen bij de agenten weigerde in te leveren, hij de agenten bedreigde dat hij hevig zou verzetten indien zij hem moesten aanhouden;
dat betrokkene pas na een laatste waarschuwing begrip toonde en zijn dienstvuurwapen overhandigde en dit een verzwarende omstandigheid is;
(…)
dat betrokkene moet beseffen dat mishandeling gepleegd tegen zijn levensgezel als een ernstig feit beschouwd wordt en onder huiselijk geweld valt;
dat huiselijk geweld in de maatschappij als een “hot item” beschouwd wordt en een onderwerp is dat op overheidsniveau, het Openbaar Ministerie als ook door verschillende overheidsinstanties, de hoogste prioriteit geniet en bovendien als “High Impact Crime” gezien wordt;
dat een treffend voorbeeld die deze hoge prioriteit kenmerkt is het feit dat in het nieuwe Wetboek van Strafrecht van Aruba een specifiek nieuw wetsartikel opgenomen is, dat expliciet over huiselijk geweld gaat (artikel 2:277 lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht);
(…)”.