In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot het vaststellen van kinderalimentatie voor een minderjarige, ingediend door de Voogdijraad. De procedure begon met een verzoekschrift op 14 januari 2021, gevolgd door mondelinge behandelingen op 23 maart en 11 mei 2021. Tijdens de eerste zitting was de vader, de moeder en hun vertegenwoordigers aanwezig. De vader werd verzocht om een overzicht van zijn inkomsten en uitgaven te overleggen, wat hij niet deed. De moeder heeft haar financiële situatie toegelicht, inclusief haar netto-inkomen en vaste lasten. De vader, die zijn werk als musicus had verloren door de coronamaatregelen, gaf aan dat hij geen huur betaalde en af en toe losse klussen deed. Het gerecht oordeelde dat de vader onvoldoende openheid van zaken had gegeven over zijn financiële situatie, waardoor zijn draagkracht niet aannemelijk was gemaakt. Uiteindelijk werd de bijdrage voor de kinderalimentatie vastgesteld op Afl. 425,- per maand, ingaande op 1 februari 2021, en werd de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.