ECLI:NL:OGEAA:2021:275

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
AUA202000178
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling tussen moeder en minderjarigen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de omgangsregeling tussen een moeder en haar minderjarige kinderen, na een echtscheiding. De vader, gemachtigd door mr. M.M. Malmberg, verzocht om de omgang op woensdag en donderdag te staken, omdat hij meende dat de moeder onvoldoende tijd en structuur bood aan de kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, vroeg daarentegen om de omgang uit te breiden, zodat de kinderen om en om een week bij elke ouder zouden verblijven.

De procedure begon met een verzoek aan de Voogdijraad om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Dit leidde tot een rapport waarin de moeder werd beschuldigd van het intimideren van de kinderen en de vader van het niet bieden van voldoende ondersteuning. De Voogdijraad concludeerde dat de huidige omgangsregeling in het belang van de kinderen moest worden gehandhaafd.

Het gerecht overwoog dat er geen bewijs was dat de kinderen ernstig benadeeld werden door de omgang met de moeder en dat er geen reden was om de omgang te ontzeggen of in te perken. De uitspraak bevatte een gedetailleerde omgangsregeling, inclusief afspraken voor feestdagen en vakanties, en benadrukte de noodzaak van flexibiliteit van beide ouders in de uitvoering van deze regeling. De proceskosten werden gecompenseerd en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 8 juni 2021
behorend bij EJ nr. AUA202000178
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[Verweester],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbenden:
[Belanghebbende 1], de zoon,
geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba,
[Belanghebbende 2], de dochter,
geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba,
hierna samen aan te duiden als: de minderjarigen,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 3 november 2020, waarbij de Voogdijraad is verzocht om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen ter beantwoording van de vraag of sprake is van gewijzigde omstandigheden die ertoe nopen dat de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen gewijzigd dient te worden.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad d.d. 16 februari 2021, ingediend op 8 maart 2021;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 11 mei 2021, waar zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd en mevrouw [X] namens de Voogdijraad.
1.3
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen waren van 2 april 2012 tot oktober 2013 met elkaar getrouwd. Uit hun huwelijk zijn voornoemde minderjarigen geboren. Na de echtscheiding zijn partijen gezamenlijk met het gezag belast gebleven.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 28 november 2017 (EJ nr. 3063 van 2016/ AUA201601492) is bepaald, dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen voortaan alleen aan de vader zal toekomen. Bij die beschikking is tevens een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen bepaald, inhoudende dat de minderjarigen elke week van woensdagmiddag na het werk tot donderdagmiddag, en om de week vanaf donderdag tot maandagochtend, bij de moeder zijn. Na een evaluatie van de omgangsregeling is bij latere beschikking van 19 juni 2018 in diezelfde zaak, voornoemde omgangsregeling gehandhaafd.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Aan de orde zijn de onderscheiden verzoeken van partijen, strekkende tot wijziging van de bestaande omgangsregeling.
De vader heeft verzocht om de omgang op woensdag en donderdag te staken, omdat de moeder vaak tot ’s avonds laat werkt en geen tijd voor de minderjarigen heeft, de minderjarigen zelf niet naar de moeder willen, en de moeder de minderjarigen geen structuur of continuïteit biedt.
De moeder heeft verzocht de omgang uit te breiden, in die zin dat de minderjarigen om en om een week bij elke ouder doorbrengen, zodat zij en de minderjarigen meer contact met elkaar zullen hebben.
3.2
De Voogdijraad heeft in het rapport van 16 februari 2021 het volgende vermeld.
De moeder verdenkt de vader ervan dat hij de minderjarigen intimideert, onder druk zet en op hen inpraat om haar als boosdoener te zien. Wanneer de minderjarigen bij haar zijn voelen zij zich prettig. Zij wil meer betrokkenheid in hun dagelijkse leven, zonder dat daardoor problemen met de vader ontstaan. De vader is inflexibel, en in zijn handelen naar moeder toe, vernederend en minachtend, volgens de moeder.
De vader meent dat de moeder onvoldoende aandacht aan de minderjarigen besteedt, omdat haar eigen leventje altijd voor gaat. De moeder stimuleert de minderjarigen, met name de zoon, niet om hun huiswerk te maken of te leren, met als gevolg dat de zoon dan een onvoldoende haalt. De vader wenst geen directe communicatie met de moeder.
De Voogdijraad heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarigen is dat de huidige omgangsregeling wordt gehandhaafd en dat wat betreft de vakanties, verjaardagen en feestdagen duidelijke afspraken worden gemaakt.
3.3
De onderscheiden verzoeken zijn gegrond op artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge het eerste lid, hebben de kinderen en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar.
Het is in het algemeen in het belang van een kind te achten, dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder, en in beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten.
Verder geldt dat, vooral bij jonge kinderen, de verantwoordelijkheid voor een omgangsregeling tussen het kind en de niet-verzorgende ouder, primair bij de verzorgende ouder ligt. Dat betekent dat de verzorgende ouder, in het belang van de kinderen, hen door zijn houding, steun, vertrouwen en toestemming dient te geven voor een omgangsregeling met de niet-verzorgende ouder. Aan de andere kant bestaat voor de niet-verzorgende ouder de verplichting om zich aan de vastgestelde omgangsregeling te houden.
3.4
Het gerecht overweegt dat uit de stukken noch het verhandelde ter zitting is gebleken dat de minderjarigen vanwege de omgang met de moeder ernstig zijn benadeeld in hun geestelijke of lichamelijke ontwikkeling. Evenmin is gebleken dat de moeder kennelijk ongeschikt is of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang. Tenslotte is ook niet gebleken dat de omgang anderszins in strijd is met andere zwaarwegende belangen van de minderjarigen. Voor een ontzegging dan wel inperking van enige omgang tussen de moeder en de minderjarigen is dan ook geen aanleiding. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat gebleken is dat de verhouding tussen partijen al vanaf vóór hun echtscheiding ernstig verstoord is en dat constructief overleg en een min of meer normale communicatie tussen hen al jaren niet heeft plaatsgevonden. Partijen zijn namelijk al jarenlang verstrikt in verschillende gerechtelijke procedures tegen elkaar, en zien geen van beiden in, althans onderkennen dit onvoldoende, dat zij met hun jarenlange vijandige houding jegens elkaar (ernstige) schade bij hun kinderen (kunnen) berokkenen.
3.5
Gelet op het bovenstaande, het verhandelde ter zitting en het advies van de Voogdijraad, ziet het gerecht aanleiding om (wederom) een duidelijke en concrete omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen vast te stellen, die tevens de feestdagen, verjaardagen en vakanties omvat. Van de moeder wordt verwacht dat zij zich aan de omgangsregeling houdt, en van de vader dat hij de omgang tussen de moeder en de minderjarigen niet belemmert. Van beide partijen wordt bij de uitvoering van de omgangsregeling enige flexibiliteit verwacht.
3.6
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
3.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen als volgt:
* de ene week: vanaf woensdagmiddag tot donderdagavond, waarbij de moeder de minderjarigen op woensdag en donderdag van school ophaalt, en partijen elkaar op donderdagavond om18:00 uur op een publieke plaats, zoals de parkeerplaats van het
Centro Deportivo Libertador Betico Croeste Sta. Cruz, ontmoeten waar de vader de minderjarigen overneemt van de moeder,
* de andere week: vanaf woensdagmiddag tot maandagochtend, waarbij de moeder de minderjarigen vanaf woensdag van school ophaalt, en vader de minderjarigen vanaf maandag van school ophaalt,
* op Moederdag: voor minstens vier aaneengesloten uren, indien deze niet valt in het weekend dat de minderjarigen bij de moeder zijn (NB voor Vaderdag geldt voor de vader dan hetzelfde),
* op de verjaardag van de moeder: voor minstens vier aaneengesloten uren, indien deze niet valt op een dag dat de minderjarigen al bij de moeder zijn,
* gedurende de vakanties:
- zomervakantie: elk jaar -aaneengesloten- voor de helft van de vakantie,
- Paasvakantie en oktobervakantie: alternerend: het ene jaar gedurende de Paasvakantie (vanaf 2022), het andere jaar gedurende de oktobervakantie (vanaf 2021),
- Kerstvakantie: alternerend: het ene jaar (vanaf december 2022) gedurende de eerste helft van de vakantie, inclusief op Kerstdag (van 20 tot en met 26 december), het andere jaar (vanaf december 2021) gedurende de tweede helft van de vakantie, inclusief Oud en Nieuw (van 27 december tot en met 2 januari),
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 8 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 8 juni 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ. AUA202000178
Inhoudsindicatie: Omgang moeder en minderjarigen
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: