ECLI:NL:OGEAA:2021:273
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning op grond van onvoldoende solvabiliteit
In deze zaak heeft de verzoekster, verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op de afwijzing van haar aanvraag voor verlenging van een vergunning tot tijdelijk verblijf, die door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was afgewezen. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar is niet verschenen op de zitting waar haar verzoek werd behandeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster niet voldoet aan de vereisten voor de verzochte verblijfsvergunning, met name omdat de garantsteller niet het vereiste inkomen van minimaal Afl. 50.000,- bruto per jaar kan aantonen. De rechter heeft overwogen dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de verzoekster niet met de benodigde documenten heeft aangetoond dat zij aan de solvabiliteitseisen voldoet.
De uitspraak werd gedaan op 10 februari 2021, waarbij de rechter het verzoek heeft afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing definitief is. De verzoekster heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar standpunt ter zitting nader toe te lichten, wat haar kansen op een positieve uitkomst heeft beïnvloed.