ECLI:NL:OGEAA:2021:268

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
AUA202003343
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening inzake financiële hulp van het sociale noodfonds FASE

Op 3 februari 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Verzoeker, die in persoon procedeerde, had eerder aanvragen ingediend voor financiële hulp van het sociale noodfonds FASE, maar had geen beslissing ontvangen. Tegen het uitblijven van een beslissing heeft verzoeker op 1 december 2020 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 januari 2021 bleek dat verweerder, de Minister van Sociale Zaken en Arbeid, inmiddels de FASE-uitkering als voorschot had betaald op 19 januari 2021. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een situatie waarin een voorlopige voorziening wenselijk was, omdat verzoeker inmiddels de gevraagde financiële hulp had ontvangen. De rechter wees het verzoek af, met de overweging dat de uitvoering van de beslissing geen onevenredig nadeel voor verzoeker met zich meebracht. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 3 februari 2021
Lar nr. AUA202003343

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN ARBEID,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft bij (online)verzoeken van 18 juli 2020, 8 augustus 2020, 10 oktober 2020, 9 november 2020 en 1 december 2020 een aanvraag gedaan om in aanmerking te komen voor financiële hulp van het sociale noodfonds FASE.
Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag heeft verzoeker op 1 december 2020 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Op 2 december 2020 heeft verzoeker het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 januari 2021, alwaar zijn verschenen verzoeker in persoon, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
1.2
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2. Het verzoek strekt tot schorsing van de fictief afwijzende beslissing op de aanvraag van verzoeker om FASE, nu deze in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel en derhalve in de bezwaarprocedure geen stand zal houden, aldus verzoeker. Verzoeker voert voorts aan dat hij als gevolg van de fictieve weigering op zijn aanvraag om FASE sterk financieel wordt benadeeld.
3.1
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder inmiddels de door verzoeker verzochte FASE-uitkering op 19 januari 2021 bij wijze van voorschot aan verzoeker heeft betaald. Gelet hierop is geen sprake van een situatie waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel een voorlopige voorziening wenselijk is. Reeds gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen.
4. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.