ECLI:NL:OGEAA:2021:254
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in asielzaak van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 mei 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 22 januari 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was afgewezen. De verzoekster stelde dat zij gegronde vrees had voor vervolging in Venezuela, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet aannemelijk was geworden dat de verzoekster daadwerkelijk risico liep op vervolging of op folteringen bij terugkeer naar haar land van herkomst. De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoekster tegenstrijdige verklaringen had afgelegd en dat haar asielrelaas niet voldoende onderbouwd was. Bovendien had de verzoekster meerdere keren Venezuela bezocht na de gestelde incidenten, wat niet duidde op een reële vrees voor vervolging. De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag naar verwachting in bezwaar in stand zou blijven en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.