ECLI:NL:OGEAA:2021:245
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van verklaring omtrent gedrag op basis van recente veroordeling en ernst van het delict
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 31 mei 2021 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die een verklaring omtrent zijn gedrag (VOG) had aangevraagd. De klager was recentelijk veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening Verdovende Middelen, waarvoor hij een gevangenisstraf van 24 maanden had gekregen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De aangewezen ambtenaar had de aanvraag voor de VOG afgewezen, omdat het strafblad van de klager een belemmering vormde voor de functie waarvoor hij solliciteerde, namelijk kassier bij een casino.
De klager was van mening dat de weigering van de VOG een dubbele straf voor hem betekende, aangezien hij zijn straf had uitgezeten en een proeftijd had. Hij voerde aan dat hij een werkgever had gevonden die vertrouwen in hem had en vroeg om een kans. Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 17 mei 2021, waarbij zowel klager als verweerder aanwezig waren.
Het gerecht overwoog dat bij de beoordeling van de afgifte van een VOG een belangenafweging moet plaatsvinden, waarbij alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen. Gezien de recente veroordeling van de klager en de ernst van het delict, oordeelde het gerecht dat de aangewezen ambtenaar zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat er bezwaren waren tegen de klager. De klager was recent ontslagen uit het Correctie Instituut en zijn proeftijd was nog niet verstreken. Het gerecht verklaarde de klacht ongegrond en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.