ECLI:NL:OGEAA:2021:215
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 maart 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoeker wiens asielaanvraag was afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een bevel tot uitzetting dat op 24 januari 2021 was gegeven door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoeker stelde dat de bestreden beschikking in strijd was met het verbod op refoulement uit het Vluchtelingenverdrag en dat hij na terugkeer in Venezuela onderworpen zou worden aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De voorzieningenrechter overwoog dat de asielaanvraag van verzoeker op 23 januari 2021 was afgewezen en dat er geen aanwijzingen waren dat verzoeker na terugkeer in Venezuela een reëel risico zou lopen op een behandeling in strijd met het EVRM. De rechter concludeerde dat de bestreden beschikking niet onrechtmatig was en dat er geen grond was voor schorsing van de uitzetting. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening werd afgewezen, waarbij de rechter benadrukte dat de beslissing voorlopig van aard was en niet bindend in de bodemprocedure.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om tijdig en correct asiel aan te vragen en de gevolgen van een afwijzing van een asielaanvraag voor hun verblijfsstatus. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de staat en de handhaving van het vreemdelingenrecht in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker.