ECLI:NL:OGEAA:2021:214
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 maart 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een bevel tot uitzetting dat op 23 januari 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. De verzoekster was in Aruba aangekomen als toerist en had op 7 september 2019 een asielaanvraag ingediend, welke op 22 januari 2021 was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bestreden beschikking niet in strijd was met het verbod op refoulement uit het Vluchtelingenverdrag, aangezien niet aannemelijk was dat de verzoekster na terugkeer in Venezuela onderworpen zou worden aan een behandeling in de zin van artikel 3 van het EVRM. De rechter concludeerde dat de verzoekster geen rechtmatig verblijf in Aruba had en dat de uitzetting rechtmatig was. Het verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking werd afgewezen, en de voorzieningenrechter stelde vast dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.