ECLI:NL:OGEAA:2021:211
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende ophouding en uitzetting van Venezolaanse verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 februari 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, die op 7 januari 2021 de ophouding van de verzoeker had bevolen. De verzoeker had op 15 januari 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin hij verzocht om schorsing van de bestreden beschikking op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Tijdens de zitting op 3 februari 2021 is de zaak behandeld, waarbij de verzoeker via videoverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde drs. M.L. Hassell. De Minister werd vertegenwoordigd door J.M. Harewood (DIMAS).
De voorzieningenrechter overwoog dat de bestreden beschikking inmiddels was vervallen, waardoor de verzoeker geen spoedeisend belang meer had bij het verzoek om voorlopige voorziening. De rechter merkte op dat, hoewel de verzoeker betoogde dat de bestreden beschikking evident onjuist was, deze inmiddels zijn werking had verloren. De vrijheidsontneming van de verzoeker was nu gegrond op een bevel tot bewaring van 18 januari 2021, dat niet deel uitmaakte van dit geding en niet vatbaar was voor bezwaar of beroep. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek af.
De uitspraak werd gedaan door M.E.B. de Haseth en is definitief, aangezien er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.