In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) inzake loonsubsidie. De appellant, die in persoon procedeerde, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor loonsubsidie, welke was afgewezen op basis van een beschikking van 30 april 2020. De SVB had appellant slechts twee dagen gegeven om zijn aanvraag te formaliseren, nadat zijn bezwaar gegrond was verklaard. Appellant stelde dat deze termijn te kort was en dat hij recht had op loonsubsidie omdat zijn bezwaar gegrond was verklaard.
Het Gerecht oordeelde dat de termijn van twee dagen onredelijk kort was, gezien de normale termijn voor het aanvragen van loonsubsidie tien dagen bedraagt. Het Gerecht concludeerde dat de beslissing van de SVB onvoldoende zorgvuldig tot stand was gekomen en dat appellant in de gelegenheid gesteld moest worden om zijn aanvraag alsnog in te dienen. De uitspraak vernietigde de beslissing van 25 mei 2020 en bepaalde dat de SVB binnen drie maanden een nieuwe beslissing op het bezwaar van appellant moest nemen. Tevens werd het griffierecht terugbetaald aan appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om appellanten voldoende tijd te geven om hun aanvragen te formaliseren, vooral in situaties waarin zij afhankelijk zijn van financiële ondersteuning.