ECLI:NL:OGEAA:2021:180

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
AUA202002136
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning op basis van hardheidsclausule

In deze zaak heeft de appellant, verblijvend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op basis van de hardheidsclausule. De aanvraag was ingediend op 6 maart 2020, maar werd op 12 augustus 2020 afgewezen door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu. De appellant heeft op 19 augustus 2020 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 8 februari 2021 zijn beide partijen niet verschenen, waarna de uitspraak op 1 maart 2021 is gedaan.

De rechter overweegt dat de bestreden beschikking van 12 augustus 2020, naar zijn uiterlijke vorm en gebruikte bewoordingen, een beschikking is als bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en geen beslissing op bezwaar. De rechter stelt vast dat de appellant niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de gestelde toelatingseisen voor de verblijfsvergunning en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechter verklaart het beroep van de appellant kennelijk niet-ontvankelijk en draagt de griffier op om het beroepschrift als bezwaarschrift aan de verweerder ter verdere afhandeling voor te leggen.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De rechter wijst erop dat voor het instellen van hoger beroep een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.

Uitspraak

Uitspraak van 1 maart 2021
Lar nr. AUA20202136

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

verblijvend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M. Hassell,
gericht tegen:

de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
niet verschenen.

PROCESVERLOOP

Bij brief, ingediend op 6 maart 2020, heeft appellant verzocht om een (eerste) verblijfsvergunning om in Aruba ta mogen verblijven, met toepassing van de hardheidsclausule.
Bij beschikking van 12 augustus 2020 is dit verzoek van appellant om een vergunning voor onbepaalde tijd, afgewezen.
Hiertegen heeft appellant op 19 augustus 2020 beroep ingesteld bij het gerecht, door indiening van onderhavig beroepschrift.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Partijen zijn, hoewel behoorlijk daartoe te zijn opgeroepen, niet ter zitting van 8 februari 2021 verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Lar wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan onder beschikking: een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Lar kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Lar kan degene die rechtsreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing, daartegen beroep instellen bij het gerecht.
2. In de bestreden beschikking van 12 augustus 2020 staat – voor zover hier van belang - het volgende:
“(…)
Naar aanleiding van uw aanvraag ingediend bij de DIMAS met het oog op de verlening van een vergunning voor onbepaalde tijd, om op Aruba een verblijfsvergunning te kunnen verkrijgen, wil ik u het volgende mededelen:
Beslissing: de aanvraag is afgewezen.
Uit controle van de door u verstrekte gegevens is gebleken dat u niet voldoet aan de gestelde toelatingseisen voor deze verblijfstitel.
Teneinde in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning tot verblijf met een specifiek beroep op hardheid, zal u moeten kunnen aantonen dat u een binding heeft verworven met Aruba. Deze binding wordt aangetoond indien u als minderjarige feitelijk woon en verblijfplaats heeft gehad voor meer dan 5 jaren. In casu is dit niet gebleken uit de door u overgelegde bewijsmateriaal. Reden waarom in casu een beroep op hardheid faalt en een vergunning tot verblijf niet aan u zal worden verleend.
(…)”
4. Naar zijn uiterlijke vorm en gebruikte bewoordingen is de bestreden beschikking een beschikking als bedoeld in artikel 9 van de Lar op het verzoek van appellant van 6 maart 2020, en geen beslissing op bezwaar. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat appellant – zoals door hem is gesteld – tegen het uitblijven van een beschikking binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn, bewaar heeft gemaakt.
Dit brengt met zich dat tegen de thans bestreden beschikking geen beroep maar bezwaar openstaat, zodat het onderhavige beroep van appellant kennelijk niet-ontvankelijk is. Het als bezwaarschrift aan te merken onderhavig ‘beroepschrift’ zal in handen van verweerder worden gesteld, ter verdere afhandeling.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep van appellant (kennelijk) niet-ontvankelijk;
- draagt de griffier op het als bezwaarschrift aan te merken ‘beroepschrift’ van appellant in handen te stellen van verweerder ter verdere afhandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en wordt geacht te zijn uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 maart 2021, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.