ECLI:NL:OGEAA:2021:180
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning op basis van hardheidsclausule
In deze zaak heeft de appellant, verblijvend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op basis van de hardheidsclausule. De aanvraag was ingediend op 6 maart 2020, maar werd op 12 augustus 2020 afgewezen door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu. De appellant heeft op 19 augustus 2020 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Tijdens de zitting op 8 februari 2021 zijn beide partijen niet verschenen, waarna de uitspraak op 1 maart 2021 is gedaan.
De rechter overweegt dat de bestreden beschikking van 12 augustus 2020, naar zijn uiterlijke vorm en gebruikte bewoordingen, een beschikking is als bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en geen beslissing op bezwaar. De rechter stelt vast dat de appellant niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de gestelde toelatingseisen voor de verblijfsvergunning en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechter verklaart het beroep van de appellant kennelijk niet-ontvankelijk en draagt de griffier op om het beroepschrift als bezwaarschrift aan de verweerder ter verdere afhandeling voor te leggen.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De rechter wijst erop dat voor het instellen van hoger beroep een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.