ECLI:NL:OGEAA:2021:164
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlening bouwvergunning door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu
In deze zaak heeft de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu op 21 mei 2019 een bouwvergunning verleend voor de bouw van een appartement op een specifiek perceel. De appellant, die in persoon procedeerde, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en op 20 augustus 2020 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, nadat zijn bezwaar op 16 juli 2020 ongegrond was verklaard. De zitting vond plaats op 16 november 2020, waar zowel de appellant als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren, evenals een derde-belanghebbende.
De rechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van de Bouw- en Woningverordening (Bwv). De appellant betoogde dat de bouwvergunning in strijd was met artikel 22 van de Bwv, omdat het bouwplan in strijd zou zijn met een goedgekeurd verkavelingsplan. Dit betoog werd verworpen, omdat een koopovereenkomst geen goedgekeurd verkavelingsplan is. Daarnaast voerde de appellant aan dat de gevelrooilijn werd overschreden, maar ook dit betoog faalde, aangezien de definitie van gevelrooilijn in de Bwv niet de door de appellant gesuggereerde interpretatie ondersteunt.
De rechter concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 18 januari 2021, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.