Uitspraak
[X],
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Labor a bisami cu bo no mag di bin traha.”). Het valt in dat vaststaande verband niet aan [eiser] te verwijten dat hij op 22 september 2020 niet op zijn werk is verschenen. Aldus kan dat onterechte verwijt niet aan het ontslag van [eiser] ten gronde worden gelegd. Wat betreft de eerste stelling is gesteld noch gebleken dat [eiser] al eens eerder na een periode van arbeidsongeschiktheid [gedaagde] niet of niet tijdig heeft geïnformeerd dat hij weer arbeidsgeschikt was. Tegen die achtergrond was te dezen een waarschuwing op zijn plaats geweest, maar zeker geen ontslag op staande voet, ook niet in samenhang met de overige beweerdelijke op 14 september 2020 door [eiser] begane verwijtbare handelingen zoals omschreven in de ontslagbrief onder (1) tot en met (3).