ECLI:NL:OGEAA:2021:156

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001505
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake uitzetting en bezwaarschrift

In deze zaak heeft de rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 februari 2021 uitspraak gedaan over het beroep van een Venezolaanse appellant tegen een bevelschrift tot uitzetting. De appellant, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar tegen de uitzetting, die op 5 maart 2020 was bevolen door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De minister, vertegenwoordigd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan, betwistte echter dat er een bezwaarschrift was ingediend. De rechter heeft vastgesteld dat de appellant geen bewijs heeft geleverd van de indiening van een bezwaarschrift, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.

De procedure begon met het bevel tot uitzetting, waarbij de appellant een periode van niet-toelating van 54 maanden kreeg opgelegd. De appellant heeft op 25 juni 2020 beroep ingesteld, maar de minister heeft op 14 augustus 2020 een verweerschrift ingediend, waarin werd betoogd dat er geen bezwaarschrift was ontvangen. Tijdens de zitting op 21 september 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, maar de appellant kon niet aantonen dat hij een bezwaarschrift had ingediend. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van een ontvankelijk beroep, omdat er geen beslissing op bezwaar was genomen.

De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van een bezwaarschrift en de noodzaak om bewijs te leveren van de indiening ervan. De rechter heeft de appellant verzocht om bij een eventueel hoger beroep de juiste procedure te volgen en heeft de kosten van de procedure niet toegewezen aan de minister.

Uitspraak

Uitspraak van 17 februari 2021
Lar nr. AUA202001505

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

van Venezolaanse nationaliteit,
APPELLANT,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 5 maart 2020 (bestreden beschikking) heeft verweerder de uitzetting van appellant bevolen. Daarbij is tevens aan appellant een periode van niet toelating opgelegd van vierenvijftig (54) maanden.
Appellant heeft op 25 juni 2020 beroep ingesteld bij dit gerecht, tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar.
Verweerder heeft op 14 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 21 september 2020, waar appellant bij zijn gemachtigde is verschenen, en verweerder is vertegenwoordigd door de gemachtigde voornoemd. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader uiteengezet, mede onder overlegging van schriftelijke aantekeningen.
Hierna heeft verweerder zich op 19 oktober 2020 schriftelijk uitgelaten over een aantal punten die ter zitting aan de orde zijn gekomen. Appellant heeft bij akte, ingediend op 23 oktober 2020, gereageerd op de uitlating van verweerder.
De uitspraak is vervolgens nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 9, eerste lid van de Lar, kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
1.2
Op grond van artikel 10 van de Lar wordt een verzoek (tot heroverweging) aanhangig gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft gegeven of, indien de beschikking zulks vermeldt, bij de daarbij aangegeven dienst of instelling.
1.3
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Lar kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
De ontvankelijkheid
2.1
Als meest verstrekkende verweer heeft verweerder aangevoerd, dat appellant geen bezwaar heeft gemaakt, omdat uit onderzoek bij diverse diensten is gebleken dat het bezwaarschrift niet via fax noch in hard copy is ontvangen. Nu geen sprake is van een conform artikel 9 van de Lar ingediend bezwaarschrift, is evenmin sprake van het uitblijven van een beslissing op bezwaar waartegen beroep open staat, aldus verweerder.
2.2
Appellant heeft bij zijn beroepschrift een kopie overgelegd van een envelop gericht aan verweerder bij Guarda Nos Costa, met daarop met de hand geschreven
“Betreft: bezwaarschrift [naam appellant]”, voorzien van een postzegel van 90 cent. Nu verweerder heeft betwist dat hij enig bezwaarschrift heeft ontvangen, en uit de door appellant overgelegde stukken ook niet blijkt op welke datum hij deze envelop met daarin het bezwaarschrift op de post heeft gedaan, stelt het gerecht vast dat appellant geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen de bestreden beschikking.
2.3
Uit het vorenstaande volgt dat het beroep van appellant niet-ontvankelijk is, nu het niet is gericht tegen enige (fictieve) beslissing op bezwaar.
3. Voor veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure op grond van artikel 52, tweede lid, van de Lar, dan wel teruggave van het griffierecht bestaat geen grondslag.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 februari 2021, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.