ECLI:NL:OGEAA:2021:137

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
AUA202003279
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over eindejaarsbonus en spoedeisend belang

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een vereniging gevestigd in Aruba, een kort geding aangespannen tegen de Aruba Airport Authority N.V. (AAA) met als doel de betaling van een eindejaarbonus over 2020, gelijk aan één maand brutoloon, te vorderen. De eis omvatte ook een verzoek om veroordeling in de proceskosten. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 maart 2021, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen gronden zijn die meebrengen dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Echter, de vraag of eiseres spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening werd kritisch bekeken. Het Gerecht oordeelde dat eiseres niet voldoende had onderbouwd waarom een onmiddellijke beslissing noodzakelijk was, en dat het niet redelijk was om van haar te vergen dat zij niet op een beslissing van de bodemrechter zou wachten.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiseres afgewezen, met de overweging dat er geen rechtens te respecteren spoedeisend belang was. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van AAA zijn begroot op Afl. 1.750,-- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 21 april 2021 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 21 april 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202003279
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vereniging
[EISERES],
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.A. Hernandez en H.G. Figaroa,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.E.D. Brown en A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 26 maart 2021.
1.2
Partijen zijn bij hun respectieve gemachtigden ter terechtzitting verschenen, die van AAA vergezeld door de heer [Chief Executive Officer], mevrouw [HR-director] en mevrouw [Legal Advisor] (Chief Executive Officer, respectievelijk HR-director en Legal Advisor van AAA). Partijen hebben het woord gevoerd bij wijze van re- en dupliek - beiden mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen pleitnota’s, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
Eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. AAA veroordeelt om aan de door AAA vertegenwoordigde werknemers van AAA de eindejaarbonus over 2020 gelijk aan één maand brutoloon te betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en met wettelijke rente;
b. te dezen enige andere subsidiaire beslissing neemt;
c. AAA veroordeelt in de proceskosten.
2.2
AAA voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van AAA wordt daarom verworpen.
3.2
Ter zake van de vraag of [eiseres] al dan niet spoedeisend belang heeft bij (toewijzing van) haar vordering wordt het volgende overwogen. Het eerste lid van artikel 226 Rv bepaalt dat in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, de belanghebbende partij zich tot het Gerecht wendt met het verzoek om in zo’n zaak zo spoedig mogelijk een beslissing bij voorraad te geven. Aldus moet het gaan om een kwestie die met zich brengt dat van de belanghebbende partij in redelijkheid niet kan worden gevergd om een beslissing van de bodemrechter af te wachten. Het kort geding is in elk geval niet bedoeld te zijn een zogeheten shortcut om sneller thuis te zijn.
3.3
In het licht van vorenstaande stelt [eiseres] enkel dat zij een geen uitstel duldende voorziening bij voorraad behoeft. Het had echter in het licht van het door AAA op dit punt gevoerde verweer op de weg van [eiseres] gelegen om die stelling naar behoren te onderbouwen. Dit temeer omdat het Gerecht bij aanvang van de mondelinge behandeling van de zaak aan [eiseres] heeft gevraagd uit te leggen waarin haar beweerdelijke spoedeisend belang precies is gelegen. Die onderbouwing of uitleg is echter uitgebleven.
3.4
Vast staat dat de leden van [eiseres] zijnde werknemers van AAA ten behoeve van wie [eiseres] bedoelde kerstbonus gelijk aan één maand brutoloon vordert anders dan in geval van heel veel werknemers elders hun loon voor de volle 100% ontvangen en zullen blijven ontvangen. Zonder nadere sluitende onderbouwing of uitleg valt in dat verband niet in te zien dat van [eiseres] (lees tevens: voornoemde leden) in redelijkheid niet gevergd kan worden om te dezen een beslissing van de bodemrechter af te wachten. Aldus komt niet vast te staan of wordt niet aannemelijk geoordeeld dat [eiseres] een rechtens te respecteren spoedeisend belang heeft bij (toewijzing van) haar hiervoor onder a. omschreven vordering. Die vordering zal reeds daarom worden afgewezen, wat met zich brengt dat alle overige stellingen van partijen (wat van de inhoud daarvan ook zij) onbesproken kunnen blijven.
3.5 [
Eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van AAA, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.750,-- aan gemachtigdensalaris.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eiseres] verzochte;
-veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van AAA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.750,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.