ECLI:NL:OGEAA:2021:133

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
AUA202002949
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechter in een verzoek tot verklaring voor recht inzake nalatenschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend met betrekking tot de nalatenschap van wijlen [X]. Het verzoekschrift werd op 19 november 2020 ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 februari 2021. De verzoekers zijn deelgenoten in de nalatenschap, maar de geboortedatum en datum van overlijden van wijlen [X] zijn onbekend. De verzoekers vroegen onder andere om te verklaren dat wijlen [X] dezelfde persoon is als [X] op het kadastrale uittreksel en om toestemming voor de verkoop van onroerend goed dat deel uitmaakt van de nalatenschap.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek betrekking heeft op een scheiding en deling van een onverdeelde nalatenschap, waarvoor de bevoegdheid niet bij de enkelvoudige rechter ligt, maar bij de “AR-rechter”. De rechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen. Deze beslissing werd genomen op 30 maart 2021, en de beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 30 maart 2021
Behorend bij AUA202002949
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker 1],
[Verzoeker 2],
[Verzoeker 3],
wonende in Aruba,
VERZOEKERS,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.
Belanghebbenden:
De rechtsopvolgers van wijlen [X].

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 19 november 2020;
- de mondelinge behandeling van 16 februari 2021, waar zijn verschenen verzoekers bijgestaan door hun gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Verzoekers zijn samen met anderen deelgenoot in de nalatenschap van wijlen [X]. Haar geboortedatum en datum van overlijden is onbekend bij de ambtenaar van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe:
te verklaren dat wijlen [X] voornoemd dezelfde persoon is als [X], zoals genoemd op de kadastrale uittreksel, als eigenaar van het onroerend goed gelegen te [adres];
vast te stellen dat de erfgenamen zoals genoemd in de overgelegde stamboom, de erfgenamen zijn van wijlen [X]. Dit is van belang nu de datum van overlijden van wijlen [X] ontbreekt en onbekend is;
vast te stellen de deelgerechtigheid van de erfgenamen, nu er in de overgelegde stamboom bij verzoekschrift er erfgenamen c.q. deelgenoten voorkomen waarvan nadere gegevens onbekend zijn;
verzoekers, als zijnde deelgenoten in de nalatenschap van wijlen [X], vervangende toestemming te geven over te gaan tot onderhandse verkoop van het onroerend goed gelegen te [adres];
en bewindvoerder te benoemen teneinde de erfgenamen c.q. deelgenoten in de nalatenschap van wijlen [X] te vertegenwoordigen, waarvan nadere gegevens onbekend zijn, bij de levering en verdeling van meergenoemd onroerend goed aan de koper en het bewind te voeren over het aan deze erfgenamen c.q. deelgenoten toekomende deel van meergenoemd nalatenschap;
dan wel elke andere beslissing te nemen welke U E.A. in goede justitie vermeent te behoren;
te bepalen dat de kosten verbonden aan de onderhavige procedure ten laste van de nalatenschap zullen komen.
3.2
Daartoe wordt – samengevat – het volgende aangevoerd:
Tot de nalatenschap van wijlen [X] behoort een perceel domeingrond, groot drieëntwintigduizendentien vierkante meter (23010 m2), met als kadastrale aanduiding 1 R 507, met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [adres]. Verzoekers zijn voornemens om het registergoed te verkopen. Nu echter in de kadastrale register is opgenomen dat het registergoed aan [X] toebehoort en niet [X], terwijl er bij de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister geen nadere gegevens van wijlen [X] bekend zijn, kan de notaris niet zonder meer overgaan tot verkoop c.q. levering van het registergoed.

4.DE BEOORDELING

4.1
In de eerste plaats dient de bevoegdheid van de EJ rechter om van het onderhavig verzoek kennis te nemen beoordeeld te worden.
4.2
Uit het petitum in het verzoekschrift blijkt dat onder meer wordt verzocht voor een verklaring voor recht conform artikel 3:302 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Het verzoek betreft een scheiding en deling van een onverdeelde nalatenschap.
4.3
De EJ-rechter acht zich, gelet op het petitum van het verzoekschrift, tot de kennisname van het verzoek niet bevoegd. In dit geval is het geschil aan de “AR-rechter” voorbehouden.
4.4
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.BESLISSING

De EJ-rechter:
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavig verzoek kennis te nemen.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 30 maart 2021 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.