ECLI:NL:OGEAA:2021:128

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
AUA202003314
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoekers, de vader en de moeder, een verzoek ingediend tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind, geboren op 24 februari 2015. Dit verzoek werd ingediend op 29 december 2020 en de mondelinge behandeling vond plaats op 16 februari 2021. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, verzocht om voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarige te worden belast.

De rechter heeft het verzoek beoordeeld op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om gezamenlijk gezag te beëindigen indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De verzoekers stelden dat de vader in Nederland woont, wat de communicatie bemoeilijkt. Echter, het gerecht was van mening dat er geen overtuigende redenen waren om het gezag alleen aan de moeder toe te kennen. De verzoekers konden goed met elkaar communiceren en er waren geen contra-indicaties die het verzoek ondersteunden.

Uiteindelijk heeft het Gerecht op 30 maart 2021 besloten het verzoek af te wijzen, met de overweging dat het in het belang van de minderjarige niet noodzakelijk was dat de moeder alleen het gezag uitoefent. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter E.M.D. Angela in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 30 maart 2021
Behorend bij EJ AUA202003314
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoeker I],
[Naam verzoeker II],
verzoekers,
hierna ook te noemen: de vader respectievelijk de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
Belanghebbende:
[Naam belanghebbende], de minderjarige,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 december 2020;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 16 februari 2021, waarbij zijn verschenen de moeder bijgestaan door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen verzoekers is op 24 februari 2015 in Aruba geboren [naam belanghebbende] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 26 september 2016 (EJ 1678/2016) is de echtscheiding tussen verzoekers uitgesproken.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 6 februari 2017 (EJ 1678/2016) is bepaald dat verzoekers gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag over de minderjarige.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - na wijziging ter zitting - ertoe om de moeder voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten.
4.DE BEOORDELING
4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over het kind toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
4.2
Verzoekers hebben hun verzoek onderbouwd met de stelling dat de vader in Nederland woont en door het tijdsverschil de communicatie moeilijk verloopt.
4.3
In het onderhavig geval is het gerecht er geenszins van overtuigd dat het in het belang van de minderjarige is dat slechts de moeder het gezag uitoefent. Vaststaat dat verzoekers goed met elkaar kunnen communiceren. Nu de vader in Nederland woont, brengt dat niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het ouderlijk gezag aan de moeder moet worden toegekend. Nu ook overigens geen contra-indicaties zijn gebleken, zal het gerecht het verzoek afwijzen.
5. DE BESLISSING
Het Gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 30 maart 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.