In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, een inwonende dienstbode, een verzoek ingediend tegen haar werkgever, verweerder, na een ontslag op staande voet. Het ontslag vond plaats op 15 april 2020, waarbij verweerder stelde dat verzoekster vertrouwelijke informatie had gedeeld en zich ongepast had gedragen. Verzoekster betwistte de dringende reden voor haar ontslag en stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk en onregelmatig was. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaten en verweerder door zijn gemachtigde.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen feiten zijn die erop wijzen dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. Het Gerecht heeft ook overwogen dat de redenen voor ontslag, zoals vermeld in de ontslagbrief, niet als dringende redenen kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft de mogelijkheid gekregen om getuigen te horen om zijn stellingen te onderbouwen. Het Gerecht heeft besloten dat verzoekster kosteloos mag procederen en heeft een getuigenverhoor gepland voor 17 mei 2021. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 6 april 2021.