ECLI:NL:OGEAA:2021:124

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
AUA202000121
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatig ontslag en proceskostencompensatie in arbeidsgeschil

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een arbeidsgeschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E.A. Hernandez, en verweerster, de naamloze vennootschap GIGICHA N.V. h.o.d.n. SEAVIEW INVESTMENTS, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Kock. De procedure is gestart naar aanleiding van een onregelmatig ontslag van verzoeker op 20 augustus 2019, waarbij verweerster niet heeft kunnen aantonen dat het ontslag rechtsgeldig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontslagreden niet tijdig aan verzoeker is meegedeeld, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een onregelmatig ontslag. Verzoeker heeft aanspraak gemaakt op een verklaring voor recht en een schadevergoeding voor de niet in acht genomen opzegtermijn, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over deze bedragen toegewezen, aangezien deze niet door verweerster zijn bestreden.

De rechtbank heeft echter de vordering van verzoeker tot schadevergoeding naar billijkheid afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende heeft onderbouwd dat het ontslag kennelijk onredelijk was. Tevens is de vordering tot cessantia-uitkering afgewezen, omdat verzoeker rechtsgeldig was ontslagen op grond van ernstig verwijtbaar handelen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven op 6 april 2021 en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 6 april 2021
E.J. no. AUA202000121
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
GIGICHA N.V. h.o.d.n. SEAVIEW INVESTMENTS,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Seaview,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 28 juli 2020 blijkt uit de tussenbeschikking van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van bewijslevering van 7 oktober 2020, waaruit blijkt dat partijen ter zitting te kennen hebben gegeven geen gebruik te willen maken van een conclusiewisseling na bewijslevering.
1.2
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhard in zijn in de tussenbeschikking neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Seaview is krachtens de tussenbeschikking in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij op 21 augustus 2019 bij monde van haar directeur [naam directeur] [verzoeker] heeft medegedeeld dat hij op staande voet was ontslagen omwille van het bij partijen genoegzaam bekende voorval met het kapmes op 16 augustus 2019. Daarin is Seaview niet geslaagd, omdat de enige door haar voorgebrachte getuige heeft verklaard dat hij op 21 augustus 2019 niet in het kantoor van Seaview is geweest. Die getuige heeft daarom niets kunnen zeggen over wat er die dag door voornoemde directeur al dan niet tegen [verzoeker] zou zijn gezegd.
2.3
Vorenstaande brengt met zich dat niet vast komt te staan dat Seaview de ontslagreden voldoende onverwijld heeft aangezegd aan [verzoeker], hetgeen aan de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet van [verzoeker] in de weg staat. Sprake is aldus van een onregelmatig ontslag. De op dit punt door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht ligt voor toewijzing gereed en zo ook het door [verzoeker] gevorderde niet door Seaview bestreden bedrag aan niet in acht genomen opzegtermijn ad Afl. 2.260,--, te vermeerderen met Afl. 927,20 ter zake van de niet in acht genomen juiste dag waartegen kon worden opgezegd, zoals door [verzoeker] evenmin bestreden (impliciet) gesteld. De door [verzoeker] gevorderde wettelijke rente over die bedragen zal, als zijnde onbestreden, worden toegewezen als na te melden.
2.4
Het Gerecht volgt [verzoeker] niet in zijn stelling dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. Voor de motivering daarvan verwijst het Gerecht naar rechtsoverweging 4.2 van de tussenbeschikking, die hier als herhaald en ingelast heeft te gelden. Uit die overweging volgt dat anders dan de door [verzoeker] gestelde valse of voorgewende reden sprake is van een rechtsgeldige reden voor ontslag. [verzoeker] stelt in dit verband nog dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Seaview daarbij, maar [verzoeker] stelt in het licht van het rechtsgeldig geoordeelde ontslag niet waarom daarvan sprake is. Die stelling wordt daarom als zijnde onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Dit één en ander brengt mee dat er geen grond bestaat voor toewijzing van de door [verzoeker] verzochte schadevergoeding naar billijkheid. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
2.5
Nu [verzoeker] op grond van zijn ernstig verwijtbaar handelen rechtsgeldig is ontslagen bestaat er geen wettelijke grondslag voor toekenning van het door hem verzochte bedrag ad Afl. 1.043,08 aan door Seaview te betalen cessantia-uitkering. Dat onderdeel van de vordering van [verzoeker] zal daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de op dit onderdeel door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht.
2.6
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen hen als na te melden.
3. DE BESLISSING
Het Gerecht:
-verklaart voor recht dat Seaview [verzoeker] op 20 augustus 2019 op onregelmatige wijze heeft ontslagen;
-veroordeelt Seaview om aan [verzoeker] te betalen (2.260,-- + 927,20 =) Afl. 3.187,20 ter zake van de niet door Seaview in acht genomen opzegtermijn en de niet door haar in acht genomen juiste opzeggingsdag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 20 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
-verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.