5.2Bij de beoordeling van het verzoek stelt het gerecht voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie. Uitgangspunt is dat de rechter bij het bepalen van de draagkracht van de alimentatieplichtige een zelfstandige taak heeft en daarbij ook in hoge mate vrij is.
De kosten van verzorging en opvoeding
5.3.1De vrouw heeft de kosten van de minderjarige op ca. Afl. 1.000,- per maand gesteld. De man heeft deze kosten bestreden. Gelet hierop zal het gerecht de kosten zelf bepalen.
5.3.2Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor een minderjarige in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 750,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 750,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
5.3.3Het gerecht zal rekening houden met de post “voetbal” ad Afl. 50,- per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de vrouw.
5.3.4Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 800,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
5.4.1De man is 66 jaar oud en thans gepensioneerd. Gebleken is dat zijn dienstverband als kinderarts bij het ziekenhuis, met ingang van oktober 2019 is geëindigd, zodat hij vanaf die datum geen inkomen uit arbeid meer ontvangt. Dat hij nog inkomen uit een privépraktijk ontvangt, is door de vrouw weliswaar gesteld onder verwijzing naar advertenties uit een Facebook pagina, maar is niet gebleken.
5.4.2Uit de door de man overgelegde stukken is gebleken dat hij aan verschillende pensioenuitkeringen (Fatum ad. Afl. 1.350,-, AOV ad. Afl. 1.000,-, Ennia ad. Afl. 637,-) een maandelijks inkomen heeft van Afl. 2.987,-.
Daarnaast ontvangt de man aan huurpenningen uit de verhuur van de opstal te [adres], maandelijks een bedrag van Afl. 2.850,-.
5.4.3Verder is gebleken dat de man directeur en medeaandeelhouder is van Plenum Real Estate N.V. (het vastgoedbedrijf). Het vastgoedbedrijf is eigenaar van de woning en twee appartementen te [adres], en heeft als enige bron van inkomen de huurpenningen uit de verhuur van die opstallen.
Niet in geschil is dat de vrouw in de woning woont en geen huur betaalt. Verder is niet in geschil dat de moeder van de vrouw in een van de appartementen woont en Afl. 1.000,- aan huur betaalt, die door de vrouw wordt geïnd. Het tweede appartement wordt bewoond door een meerderjarige zoon van de man, met zijn gezin. Die zoon betaalt ook geen huur. Vast is dan ook komen te staan dat de man als directeur van het vastgoedbedrijf geen inkomen heeft.
5.4.4Het netto-maandinkomen van de man bedraagt dan ook gemiddeld Afl. 5.837,-.
5.4.5Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de man opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal rekening houden met de onbetwiste posten “huur huis” ad Afl. 1.500,- en de aflossing van een lening bij de RBC ad Afl. 1.530,-, nu deze posten genoegzaam onderbouwd zijn. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de man geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
5.4.6De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de man bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 4.430,-.
5.4.7De man houdt maandelijks over een bedrag van Afl. 1.407,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn twee thans nog minderjarige kinderen dient te voldoen.
5.5.1Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vrouw maandelijks een inkomen heeft van Afl. 1.000,- aan huurpenningen uit de verhuur van een appartement te Montaña. Of zij deze huurpenningen terecht int, laat het gerecht in deze procedure in het midden.
5.5.2Dat de vrouw verder geen inkomen heeft, dan wel dat zij deze niet kan genereren, is naar het oordeel van het gerecht onvoldoende gebleken. Zo heeft de man aangevoerd, en heeft de vrouw onvoldoende betwist, dat de vrouw rashonden fokt bestemd voor de verkoop.
5.5.3Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het gerecht van oordeel dat de vrouw verdiencapaciteit heeft ter grootte van het minimumloon, derhalve gemiddeld Afl. 1.600,- netto per maand. Dit betekent dat het gerecht ervan uit zal gaan dat de vrouw maandelijks een netto-inkomen heeft van gemiddeld Afl. 2.600,-.
5.5.4Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vrouw opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
5.5.5De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vrouw bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.400,-.
5.5.6De vrouw houdt maandelijks dan over een bedrag van Afl. 1.200,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.