Op 25 maart 2021 heeft het College van Beroep uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het recht op ziekengeld. De appellante had zich op 20 juni 2017 ziek gemeld wegens psychische klachten, met name angststoornissen en hyperventilatie, en ontving ziekengeld onder ziektemeldingskaart nummer 704738. Deze kaart is op 20 juni 2019 geëxpireerd. Op 25 september 2019 meldde appellante zich opnieuw ziek, ditmaal met maagklachten, waarvoor zij ziekengeld ontving onder een nieuwe ziektemeldingskaart, nummer 800050. De SVB heeft op 28 april 2020 besloten dat appellante geen recht meer had op ziekengeld, omdat de maagklachten volgens hen voortvloeiden uit dezelfde ziekteoorzaak als de eerdere psychische klachten.
Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 19 november 2020 heeft zij betoogd dat haar maagklachten niet gerelateerd zijn aan de psychische klachten, maar voortkomen uit een hernia en poliepen. De SVB heeft echter gesteld dat de maagklachten en de psychische klachten met elkaar in verband staan, en dat de appellante geen recht meer heeft op ziekengeld omdat de klachten voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak.
Na beoordeling van de zaak heeft het College van Beroep geoordeeld dat de SVB op goede gronden heeft besloten dat de arbeidsongeschiktheid van appellante vanaf september 2019 dezelfde ziekteoorzaak betreft als waarvoor zij eerder ziekengeld heeft ontvangen. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en de beslissing van de SVB is bevestigd. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.