Uitspraak
in haar hoedanigheid van mentor,
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 20 augustus 2020;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 24 november 2020, waarbij aanwezig waren de mentor in persoon en de betrokkene in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 19 januari 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de opheffing van een mentorschap. De verzoekster, die tevens de mentor is, heeft op 20 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend tot opheffing van het mentorschap dat in 2014 was ingesteld. De betrokkene, die in Aruba woont, heeft een afgeronde opleiding en is in staat om voor zichzelf te zorgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2020 is de mentor in persoon verschenen, evenals de betrokkene. De mentor heeft aangevoerd dat het mentorschap niet meer zinvol is, omdat de betrokkene inmiddels in staat is om zijn eigen belangen te behartigen en financieel ondersteund wordt door zijn ouders.
De rechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, die de mogelijkheid bieden om een mentorschap op te heffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat. Gezien de omstandigheden, waaronder de zelfstandigheid van de betrokkene en zijn instemming met de opheffing, heeft de rechter geoordeeld dat het mentorschap niet langer noodzakelijk is. De beschikking houdt in dat het mentorschap met onmiddellijke ingang wordt opgeheven, waarmee de verzoekster in haar verzoek is toegewezen.
Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor meerderjarigen om hun belangen zelf te behartigen, mits zij daartoe in staat zijn, en de rol van de rechter in het beoordelen van de noodzaak van een mentorschap.