ECLI:NL:OGEAA:2020:90

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
AUA201903768
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van buitenlandse uitspraken inzake gezag en voogdij over minderjarigen

Op 3 maart 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak waarin de vader en de stiefmoeder verzochten om erkenning van buitenlandse uitspraken inzake gezag en voogdij over hun minderjarige kinderen. De minderjarigen, geboren in de Dominicaanse Republiek, zijn [Minderjarige 1], [Minderjarige 2] en [Minderjarige 3]. De moeders van de minderjarigen, wonende in de Dominicaanse Republiek, zijn niet verschenen op de zitting. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 oktober 2019 was ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand (abs) op 30 januari 2020 en een mondelinge behandeling op 4 februari 2020.

De zaak betreft een verzoek om erkenning van twee uitspraken van het Tribunal de Niños, Niñas, Adolescentes y Familia del Distrito Judicial Maria Trinidad Sanchez, die op 10 september 2019 zijn gedaan. Deze uitspraken betroffen de goedkeuring van de overdracht van gezag van de moeders naar de vader, zodat de minderjarigen bij de vader in Aruba konden verblijven. De uitspraken zijn voorzien van een apostille op grond van het Haags Verdrag van 5 oktober 1961.

Het Gerecht heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel de buitenlandse uitspraken door een bevoegde rechter zijn gedaan en de verzoekers een gerechtvaardigd belang hebben, de uitspraken niet vatbaar zijn voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Daarom heeft het Gerecht het verzoek afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 3 maart 2020
behorend bij EJ. nr. AUA201903768
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Vader], hierna: de vader,
[Stiefmoeder].hierna: de stiefmoeder,
wonende in Aruba,
VERZOEK,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2006 in de Dominicaanse Republiek,
[Minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2008 in de Dominicaanse Republiek,
[Minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2014 in de Dominicaanse Republiek,
hierna samen ook aan te duiden als de minderjarigen,
[Moeder van minderjarige 1],de moeder van [minderjarige 1],
wonende in de Dominicaanse Republiek ,
[Moeder van minderjarige 2 en 3],de moeder van [minderjarige 2] en [minderjarige 3],
wonende in de Dominicaanse Republiek ,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,de abs,
in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 29 oktober 2019,
  • het advies van de abs, ingediend op 30 januari 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 4 februari 2020, waar zijn verschenen de verzoekers in persoon, en voor de abs, mevrouw mr. [naam Censo medewerker]. De moeders van de minderjarigen hebben geen verweerschrift ingediend en zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Bij uitspraak van de Dominicaanse
Tribunal de Niños, Niñas, Adolescentes y Familia del Distrito Judicial Maria Trinidad Sanchezvan 10 september 2019 (nummer ‘NCI’: 509-2019-EADM-00571), heeft de rechter goedgekeurd en toegewezen het verzoek tot officiële goedkeuring van de akte inzake gezag, voogdij, toestemming om te reizen en om in het buitenland te wonen ten behoeve van de minderjarigen [minderjarige 3] en [minderjarige 2], bij welke akte de moeder, [moeder van minderjarige 2 en 3] het gezag (
la guarda y custodia)over de minderjarigen aan de vader, [vader], heeft overgedragen, zodat de minderjarigen bij de vader in Aruba kunnen verblijven.
Deze uitspraak is op 17 september 2019 voorzien van een apostille op grond van het Haags Verdrag van 5 oktober 1961.
2.2
Bij uitspraak van de Dominicaanse
Tribunal de Niños, Niñas, Adolescentes y Familia del Distrito Judicial Maria Trinidad Sanchezvan 10 september 2019 (nummer ‘NCI’: 509-2019-EADM-00572) heeft de rechter goedgekeurd en toegewezen het verzoek tot officiële goedkeuring van de akte inzake gezag, voogdij, toestemming om te reizen en om in het buitenland te wonen ten behoeve van de minderjarige [minderjarige 1], bij welke akte de moeder, [Moeder van minderjarige 1], het gezag (
la guarda y custodia) over de minderjarige heeft overgedragen aan de vader, [vader], zodat de minderjarige bij de vader in Aruba kan verblijven.
Deze uitspraak is op 17 september 2019 voorzien van een apostille op grond van het Haags Verdrag van 5 oktober 1961.

3.HET VERZOEK

3.1
Verzoekers hebben verzocht om erkenning van voormelde buitenlandse uitspraken.
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers ter zitting gesteld, dat de Dimas als vereiste voor de afgifte van verblijfsvergunningen aan minderjarigen stelt, dat dit gerecht de buitenlandse gezagsvoorzieningen moet hebben erkend. Het is dan ook in het belang van de minderjarigen, die bij verzoekers wonen en alhier naar school gaan, dat de uitspraken van het Dominicaanse gerecht worden erkend opdat hun verblijfsstatus hier te lande geregeld kan worden. Aldus verzoekers.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht begrijpt het verzoek aldus, dat het strekt tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
Voor zover hier van belang kan op grond van die bepaling, een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft, de rechter in eerste aanleg verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Alhoewel voornoemde uitspraken, zoals volgt uit het advies van de abs, kennelijk door een daartoe bevoegde rechterlijke instantie zijn gedaan en tot stand zijn gekomen na een behoorlijke rechtspleging, en verzoekers onmiskenbaar een gerechtvaardigd belang hebben bij dit verzoek, zijn ze naar hun aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent voogdij c.q. gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 3 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.