ECLI:NL:OGEAA:2020:9

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
AUA201902337
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsrechtelijke geschil tussen verzoekster en Deja Vu Gourmet & Entertainment N.V. over achterstallig loon en beëindigingsvergoeding

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.A. Hernandez, een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap Deja Vu Gourmet & Entertainment N.V. over een arbeidsconflict. De verzoekster was van 23 maart tot 4 september 2018 in dienst bij de verweerster, maar de arbeidsovereenkomst werd op 4 september 2018 beëindigd. Verzoekster vorderde een bedrag van Afl. 2.254,57 aan achterstallig loon en Afl. 3.785,40 als beëindigingsvergoeding, evenals wettelijke verhogingen en rente. De verweerster betwistte de betalingsverplichtingen, stellende dat zij met een nieuwe directeur en handelsnaam een nieuwe onderneming drijft en geen bestaande schulden overneemt. Het Gerecht oordeelde dat de vordering tot betaling van achterstallig loon en beëindigingsvergoeding toewijsbaar was, ondanks de veranderingen binnen de verweerster. De wettelijke verhoging werd gematigd tot 10% en de wettelijke rente werd toegewezen. Het verzoek tot afgifte van een getuigschrift werd eveneens toegewezen, terwijl de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen. De verweerster werd veroordeeld in de proceskosten en verzoekster kreeg toestemming om kosteloos te procederen.

Uitspraak

Beschikking van 21 januari 2020
E.J. no. AUA201902337.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonend in Aruba,
verzoekster,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
DEJA VU GOURMET & ENTERTAINMENT N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
gemachtigde: [directeur] (hierna: [voormalig directeur]).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 juli 2019;
- het proces-verbaal van de behandeling ter zitting van 24 september 2019;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 12 november 2019;
- de behandeling ter zitting van 19 november 2019 en de daarvan gemaakte aantekeningen
van de griffier.
1.2
Vervolgens is de datum voor de beschikking bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Volgens een uittreksel uit de registers van de Kamer van Koophandel is verweerster op 27 februari 2018 opgericht met [voormalig directeur] als directeur.
2.2
Verweerster exploiteerde tot en met 6 september 2018 een bar-restaurant. Verzoekster was van 23 maart tot 4 september 2018 bij verweerster in dienst als
cashier, tegen een brutoloon van Afl. 9,- per uur. De arbeidsovereenkomst is op 4 september 2018 met wederzijds goedvinden beëindigd.
2.3
In een ongedateerde akte is het volgende vermeld:

Mi persona [voormalig directeur] director di Deja Vu Gourmet & Entertainment N.V. ta declara di a bai di acuerdo cu [verzoekster] pa termina e relacion di trabou desde e fecha 4 di september 2018 bou di e siguiente condicion. Lo paga e salario (restante di yuli) den e siman (prome) di september y e salario di augustus inclui 10 dia vakantie pa fin di e prome siman di september y lo paga salario di september na fin di september i october na final di october.
De akte is ondertekend door [voormalig directeur].
2.4
Volgens een uittreksel uit de registers van de Kamer van Koophandel is verweerster met ingang van 6 september 2018 opgeheven en met ingang van 7 januari 2019 gereactiveerd. In dat uittreksel is verder vermeld dat met ingang van 7 januari 2019 [huidig directeur] (hierna: [huidig directeur]) is toegetreden als directeur en met ingang van dezelfde datum [voormalig directeur] is uitgetreden als directeur.
2.5
Bij brief van 24 mei 2019 heeft verzoekster verweerster gemaand om haar binnen een bepaalde periode een bedrag van Afl. 7.961,63 te betalen, vermeerderd met 15% incassokosten. Daaraan heeft verweerster niet voldaan.
2.6
Volgens een uittreksel uit de registers van de Kamer van Koophandel is de handelsnaam van verweerster met ingang van 12 juni 2019 gewijzigd van ‘Déjà Vu Cafe & Lounge’ naar ‘Cafe 69’.

3.HET VERZOEK

3.1
Verzoekster verzoekt het Gerecht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen;
b. verweerster te veroordelen om aan verzoekster het bedrag van Afl. 2.254,57 aan achterstallig loon te betalen,
c. verweerster te veroordelen om aan verzoekster te voldoen de wettelijke verhoging ex art. 7A:1614q van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) over het achterstallig loon,
d. verweerster te veroordelen om aan verzoekster te betalen het bedrag van Afl. 3.785,40 zoals overeengekomen in de beëindigingsovereenkomst,
e. verweerster te veroordelen om aan verzoekster te betalen de wettelijke rente ex art. 6:116 BW over de onder b, c en d toe te wijzen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der voldoening,
f. verweerster te veroordelen om aan verzoekster 15% incassokosten te betalen over de onder b, c en d toe te wijzen bedragen,
g. verweerster te veroordelen tot afgifte aan verzoekster van een getuigschrift, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,- per dag of gedeelte van een dag dat verweerster niet aan deze veroordeling voldoet, met veroordeling van verweerster in de kosten van dit geding.
3.2
Verweerster heeft verweer gevoerd, strekkende tot afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan haar vordering heeft verzoekster ten grondslag gelegd dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst gold, uit hoofde waarvan verweerster gehouden is aan verzoekster een bedrag van Afl. 2.254,57 aan achterstallig loon te betalen, en dat partijen ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst een overeenkomst hebben gesloten, uit hoofde waarvan verweerster gehouden is aan verzoekster een bedrag van Afl. 3.785,40 als beëindigingsvergoeding te betalen.
4.2
Verweerster betwist de voor haar uit voormelde overeenkomsten voortvloeiende betalingsverplichtingen op zichzelf niet. Verweerster voert evenwel aan dat zij niet meer gehouden is daaraan te voldoen, omdat zij met ingang van 7 januari 2019 een nieuwe directeur heeft en zij haar handelsnaam met ingang van 12 juni 2019 heeft gewijzigd, en aldus een nieuwe onderneming drijft. [huidig directeur] heeft verweerster van [voormalig directeur] gekocht, waarbij partijen zijn overeengekomen dat [huidig directeur] daarbij geen bestaande schulden overneemt.
4.3
Het Gerecht overweegt als volgt. Partij bij de overeenkomsten waar verzoekster haar vordering op grond is verweerster, een rechtspersoon. Aldus bestaat tussen verzoekster en verweerster een rechtsverhouding op grond waarvan verzoekster het verzochte – dat op zichzelf niet betwist wordt – kan vorderen. Daaraan doet niet af dat verweerster een nieuwe directeur en handelsnaam heeft. De door verweerster gestelde afspraken, gemaakt bij de verkoop van de verweerster, gelden tussen koper en verkoper en kunnen geen verandering brengen in de door verweerster aangegane rechtsbetrekkingen en verplichtingen met derden.
4.4
Het vorenoverwogene brengt met zich dat de vordering tot betaling van achterstallig loon en beëindigingsvergoeding voor toewijzing in aanmerking komt. Het Gerecht zal de verzochte wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7A:1614q BW zoals gebruikelijk matigen tot 10%. De wettelijke verhoging zal worden toegewezen vanaf de datum van het indienen van het verzoekschrift. De wettelijke rente zal worden toegewezen op na te melden wijze.
4.5
Ook het verzoek tot afgifte van het getuigschrift op grond van artikel 7A:1614z BW zal worden toegewezen, nu verweerster hiertegen geen verweer heeft gevoerd. Nu verzoekster niet heeft gesteld dat verweerster desgevraagd heeft geweigerd om haar een getuigschrift af te geven, zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen.
4.6
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, nu onvoldoende gesteld en gebleken is dat verzoekster deze in redelijkheid heeft gemaakt.
4.7
Verweerster zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, op na te melden wijze worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4.8
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal aan verzoekster toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
5.DE BESLISSING
Het Gerecht:
5.1
verleent verzoekster verlof om kosteloos te procederen;
5.2
veroordeelt verweerster om aan verzoekster te betalen een bedrag van Afl. 2.254,57 aan achterstallig loon vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10% en de wettelijke rente vanaf 12 juli 2019 tot aan de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.3
veroordeelt verweerster om aan verzoekster te betalen een bedrag van Afl. 3.785,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2019 tot aan de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.4
beveelt verweerster een getuigschrift aan verzoekster af te geven;
5.5
veroordeelt verweerster in de proceskosten, aan de zijde van verzoekster tot op heden begroot op Afl. 50,- (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 1.000,- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten tarief 3);
5.6
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.