In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 3 maart 2020, wordt het verzoek van een biologische vader behandeld om zijn zoon te erkennen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 augustus 2019 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 8 oktober 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2019 waren zowel de vader als de zoon aanwezig, evenals de ambtenaar van de burgerlijke stand. Een tweede zitting vond plaats op 4 februari 2020, waar wederom de vader en de zoon aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de zoon is geboren uit het huwelijk van zijn moeder en de wettelijke vader. Bij een eerdere beschikking van 9 oktober 2018 werd de ontkenning van het vaderschap door de zoon gegrond verklaard, en uit een DNA-onderzoek bleek dat de verzoeker de biologische vader is. De verzoeker heeft aangegeven dat hij niet in staat was om zijn zoon te erkennen bij de Burgerlijke Stand, omdat de geboorteakte nog niet was aangepast naar aanleiding van de eerdere beschikking.
Het gerecht heeft beoordeeld dat, nu de zoon meerderjarig is en instemt met het verzoek, er geen grond bestaat voor vervangende toestemming om de zoon te erkennen. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aangegeven dat de eerdere beschikking nog niet is verwerkt, omdat niet duidelijk is of deze al kracht van gewijsde heeft. Het gerecht heeft ambtshalve kennisgenomen van het dossier met nummer AUA201800426, waaruit blijkt dat op 20 december 2019 een eerste grosse aan de zoon is uitgereikt. De beslissing van het gerecht is om het verzoek af te wijzen.