ECLI:NL:OGEAA:2020:88

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
AUA201902657
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van vaderschap door biologische vader

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 3 maart 2020, wordt het verzoek van een biologische vader behandeld om zijn zoon te erkennen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 augustus 2019 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 8 oktober 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2019 waren zowel de vader als de zoon aanwezig, evenals de ambtenaar van de burgerlijke stand. Een tweede zitting vond plaats op 4 februari 2020, waar wederom de vader en de zoon aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de zoon is geboren uit het huwelijk van zijn moeder en de wettelijke vader. Bij een eerdere beschikking van 9 oktober 2018 werd de ontkenning van het vaderschap door de zoon gegrond verklaard, en uit een DNA-onderzoek bleek dat de verzoeker de biologische vader is. De verzoeker heeft aangegeven dat hij niet in staat was om zijn zoon te erkennen bij de Burgerlijke Stand, omdat de geboorteakte nog niet was aangepast naar aanleiding van de eerdere beschikking.

Het gerecht heeft beoordeeld dat, nu de zoon meerderjarig is en instemt met het verzoek, er geen grond bestaat voor vervangende toestemming om de zoon te erkennen. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aangegeven dat de eerdere beschikking nog niet is verwerkt, omdat niet duidelijk is of deze al kracht van gewijsde heeft. Het gerecht heeft ambtshalve kennisgenomen van het dossier met nummer AUA201800426, waaruit blijkt dat op 20 december 2019 een eerste grosse aan de zoon is uitgereikt. De beslissing van het gerecht is om het verzoek af te wijzen.

Uitspraak

Beschikking van 3 maart 2020
behorend bij zaaknummer AUA201902657 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEK, hierna te noemen: de biologische vader,
procederend in persoon,
Belanghebbende:
[Belanghebbende],geboren op [geboortedatum] 1999 in Aruba,
hierna te noemen: de zoon,

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 8 augustus 2019;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 8 oktober 2019;
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 8 oktober 2019, waar zijn verschenen de vader en de zoon in persoon, en voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, mevrouw mr. [naam CENSO medewerker];
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 4 februari 2020, waar zijn verschenen de vader en de zoon in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De inmiddels meerderjarige zoon is geboren staande het huwelijk tussen zijn moeder, [naam moeder], en de heer [naam wettelijke vader].
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 9 oktober 2018 (AUA201800426) is de ontkenning door de zoon van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [naam wettelijke vader], gegrond verklaard.
Uit het resultaat van een op 5 november 2015 gedaan DNA-onderzoek is gebleken dat verzoeker de biologische vader is van de zoon.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe de biologische vader toe te staan de zoon te erkennen. Daartoe heeft hij gesteld dat het hem bij de Burgerlijke Stand niet is gelukt de zoon te erkennen, omdat de geboorteakte van de zoon nog niet is gewijzigd naar aanleiding van de beschikking van 9 oktober 2019 van dit gerecht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor zover verzoeker beoogt te verzoeken om vervangende toestemming om de zoon te mogen erkennen als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW), geldt dat, nu de zoon meerderjarig is en instemt met dat verzoek, voor vervangende toestemming van dit gerecht geen grond bestaat.
4.2
De abs heeft ter zitting te kennen gegeven dat voornoemde beschikking nog niet is verwerkt, omdat niet duidelijk is of die beschikking reeds kracht van gewijsde heeft. Verzoeker kan zich met die beschikking en een griffiersverklaring dat die uitspraak kracht van gewijsde heeft, tot de abs wenden tot verwerking van die uitspraak, en erkenning van de zoon. Aldus de abs.
4.3
Het gerecht heeft met toestemming van verzoeker en de zoon ambtshalve kennis genomen van het dossier geregistreerd met nummer AUA201800426. Uit dat dossier blijkt dat op 20 december 2019 een eerste grosse is uitgereikt aan de zoon. Met die grosse zal de zoon naar een deurwaarder moeten gaan, die er zorg voor moet dragen dat de beschikking de heer [naam wettelijke vader]. Een afschrift van die exploot dient te worden ingediend bij de griffie van dit gerecht. De griffie zal er dan zorg voor dragen dat de abs een afschrift van de beschikking ontvangt, zodra die beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
4.4
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking komt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 3 maart 2020 in aanwezigheid van de griffier.