In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 maart 2020 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager tegen de afwijzing van zijn verzoek om een uitkering bij wijze van pensioen. Klager, die van 4 mei 1982 tot 1 januari 1988 als arbeider in losse dienst werkzaam was bij de Centrale Dienst Brandweer, had in 2014 verzocht om een pensioenuitkering. De minister van Financiën en Overheidsorganisatie heeft dit verzoek op 23 november 2016 afgewezen, wat klager noopte tot het indienen van een bezwaarschrift. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard door verweerder, omdat klager het bezwaarschrift niet bij het juiste orgaan had ingediend.
Het gerecht overweegt dat de beslissing omtrent de toekenning van een pensioenuitkering aan de Gouverneur is voorbehouden. Dit houdt in dat de afwijzing van klagers verzoek onbevoegd door verweerder is genomen. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager ontvankelijk is in zijn bezwaar, omdat het administratief orgaan zijn bezwaarschrift niet correct heeft behandeld. De rechter heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de Gouverneur alsnog een beslissing op klagers verzoek moet nemen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke zaken, vooral met betrekking tot de bevoegdheid van de Gouverneur in pensioenkwesties. Klager heeft recht op een nieuwe beslissing op zijn verzoek, en verweerder is veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak biedt ook inzicht in de toepassing van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak en de relevante artikelen die de procedurele vereisten voor het indienen van bezwaarschriften regelen.