ECLI:NL:OGEAA:2020:85
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een Venezolaanse asielzoeker
Op 5 februari 2020 heeft de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een Venezolaanse asielzoeker. De inbewaringstelling was bevolen door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie op 25 september 2019. De verzoeker had op 31 januari 2020 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 16, derde lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu). Tijdens de zitting op 5 februari 2020 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde M.L. Hassell, terwijl de minister vertegenwoordigd was door J.M. Harewood van DIMAS.
De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de inbewaringstelling rechtmatig is. Het bezwaar of het verzoek om een voorlopige voorziening schorst niet de werking van de afwijzende asielbeschikking, waardoor de verzoeker kan worden uitgezet. Hoewel de voorlopige voorzieningprocedure tijdelijk uitstel van uitzetting met zich meebrengt, heeft dit geen invloed op de rechtmatigheid van de bewaring. De rechter-commissaris concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om te veronderstellen dat er niet binnen afzienbare tijd in de voorlopige voorzieningprocedure zal worden beslist.
De rechter-commissaris heeft uiteindelijk het verzoek van de Venezolaanse asielzoeker afgewezen, waarmee de rechtmatigheid van de bewaring werd bevestigd. Deze beslissing is genomen in het belang van de betrokken belangen en de noodzaak om de uitzetting te bewerkstelligen.