ECLI:NL:OGEAA:2020:72

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
AUA201904396
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot overdracht van aandelen in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.C.A. Crouch, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in Venezuela woont. De eiseres verzocht om de onmiddellijke overdracht van aandelen in de vennootschap Palm Beach Development Ltd. van gedaagde naar haar, alsook om een verbod op de executie van een eerder vonnis. De procedure kende een aantal complicaties, waaronder een wrakingsverzoek van eiseres tegen de rechter, dat werd afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 januari 2020, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten en eiseres haar eis wijzigde en introk. Het Gerecht oordeelde dat eiseres niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot overdracht van de aandelen, omdat zij niet kon aantonen dat zij de goedkeuring had van de overige gerechtigden tot de onverdeelde nalatenschap waaruit de aandelen zouden moeten worden overgedragen. Het Gerecht concludeerde dat er geen zwaarwegender belangen aan de zijde van eiseres waren die toewijzing van haar vorderingen rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het verzoek van eiseres afgewezen en werd haar gemachtigde persoonlijk veroordeeld in de proceskosten, omdat hij de belangen van zijn cliënt niet naar behoren had behartigd. Eiseres kreeg echter wel verlof tot kosteloos procederen, gezien haar financiële situatie.

Uitspraak

Vonnis van 26 februari 2020
Behorend bij K.G. nr. AUA201904396
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Venezuela,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [GEDAAGDE],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.A. Ruiz en M.R.M. Reinkemeyer.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de akte van [EISERES] houdende een wijzing van eis;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden gehouden ter terechtzitting van donderdag 16 januari 2020 om 08:30 uur.
1.2 [
EISERES] is ter terechtzitting verschenen samen met haar gemachtigde, en [GEDAAGDE] is verschenen samen bij zijn gemachtigden. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, beiden voorzien van toegelaten producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3 [
EISERES] heeft bij akte van 8 januari 2020 om eiswijziging verzocht, tegen welke wijziging [GEDAAGDE] geen bezwaar heeft gemaakt. De wijziging van eis is mede daarom toegelaten. Na die toelating heeft [EISERES] de volgende onderdelen van haar petitum ingetrokken: de vordering onder I. voorzover die ziet op de geen partij in deze procedure zijnde Stanley Phillip Looman; de vordering onder III. dat ziet op het geven van een in kort geding niet toelaatbare declaratoire uitspraak en de onder 5. verzochte ordemaatregel.
1.4
Nadat de mondelinge behandeling was gesloten en de zaak voor vonnis was gesteld op 5 februari 2020 hebben [EISERES] alsmede haar gemachtigde ondergetekende rechter bij schrijven/verzoek van 16 januari 2020 gewraakt. Dat wrakingsverzoek is door de wrakingskamer van het Hof behandeld ter openbare terechtzitting van 28 januari 2020. Die wrakingskamer heeft op 4 februari 2020 uitspraak gedaan, in die zin dat (1) mr. Crouch voornoemd niet-ontvankelijk is verklaard in zijn wrakingsverzoek, (2) het wrakingsverzoek van [EISERES] is afgewezen en (3) de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking bevond.
1.5
Als gevolg van de door het wrakingsverzoek en de behandeling daarvan opgelopen vertraging is vonnis nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [EISERES] na wijzing en intrekkingen van eis dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [GEDAAGDE] beveelt al zijn aandelen in de vennootschap naar buitenlands recht Palm Beach Development Ltd. (hierna: de aandelen) onmiddellijk na de uitspraak van dit vonnis over te dragen aan [EISERES]; althans
b. dat dit vonnis als bewijs dient tegenover eenieder dat de aandelen vanaf de uitspraak van dit vonnis zijn overgedragen aan [EISERES];
c. [GEDAAGDE] verbiedt om het vonnis in kort geding van dit Gerecht van 30 oktober 2019 gewezen in de zaak met als zaaknummer AUA2019013191 te executeren;
d. [GEDAAGDE] veroordeelt in de kosten en de nakosten van deze procedure.
2.2 [
GEDAAGDE] voert verweer en concludeert dat [EISERES] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken die met zich brengen dat [EISERES] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het verweer van [GEDAAGDE] op dit punt wordt verworpen.
3.2
Het spoedeisend belang van [EISERES] volgt uit de aard van haar vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Het verweer van [GEDAAGDE] op dit punt wordt eveneens verworpen.
3.3 [
EISERES] stelt dat de bij partijen genoegzaam bekende aandelen deel uitmaken van de nog onverdeelde nalatenschap van [wijlen], en dat sprake is van zes gerechtigden tot die nalatenschap waaronder begrepen [EISERES] zelf. [EISERES] grondt haar vordering tot overdracht van de aandelen aan haar persoon op artikel 3:171 BW. Uit artikel 3:171 BW in verbinding met artikel 3:170 BW vloeit echter naar het voorlopig oordeel van het Gerecht niet voort dat [EISERES] met succes de overdacht van de aandelen aan haar persoon kan vorderen. [EISERES] zou dan de van een onverdeelde boedel deel uitmakende aandelen - zo die daarvan deel uitmaken, hetgeen door [GEDAAGDE] gemotiveerd wordt betwist - in eigendom verkrijgen, hetgeen zonder medewerking van de overige (volgens [EISERES] vijf) gerechtigden tot die boedel ontoelaatbaar is. Dat sprake is van dergelijke medewerking is niet gebleken uit schriftelijke verificatoire verklaringen van de overige deelgerechten tot bedoelde nalatenschap.
3.4
Bij voormelde stand van zaken valt in een bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid te verwachten dat de vordering onder a. zal worden toegewezen, met als gevolg dat hetzelfde geldt voor het onder b. verzochte nu voor toewijzing daarvan alleen sprake kan zijn indien de vordering onder a. niet zou worden afgewezen.
3.5
De vordering onder c. is naar zijn aard onmogelijk toewijsbaar, omdat is gebleken dat het door [EISERES] beoogde executieverbod ziet op een vonnis dat is gewezen tussen andere partijen (te weten tussen [Partij] en [EISERES]) dan partijen in de onderhavige procedure.
3.6
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, nu het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [EISERES] bij toewijzing van haar vorderingen ten opzichte van de belangen van [GEDAAGDE] bij afwijzing daarvan.
3.7.1
In beginsel dient [EISERES], als de in het ongelijk gesteld partijen, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [GEDAAGDE], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigden.
3.7.2
Ter zitting hebben de gemachtigden van [GEDAAGDE] zich voorzichtig en behoedzaam op het standpunt gesteld dat de gemachtigde van [EISERES] persoonlijk in de proceskosten moet worden veroordeeld, kort gezegd omdat hij de belangen van zijn cliënt niet naar behoren heeft behartigd door (1) ter zitting een groot deel van zijn petitum in te trekken, (2) een onmogelijk toewijsbare vordering in te stellen en (namens zijn cliënt) een onterechte ernstige beschuldiging in hun richting te uiten. De gemachtigde van [EISERES] is van mening dat er geen aanleiding bestaat voor een zogeheten eigen beursje. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
3.7.3
Op grond van artikel 64 Rv is het Gerecht onder meer bevoegd om een advocaat die zijn bediening te buiten gaat door de belangen van zijn cliënt niet naar behoren te behartigen dan wel te verwaarlozen persoonlijk en uit eigen beurs geheel of gedeeltelijk in de proceskosten te verwijzen zonder die op hun principaal te verhalen. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de gemachtigde van [EISERES] haar belangen in deze procedure op onoordeelkundige wijze behartigd dan wel verwaarloosd onder meer door:
i. een onmogelijk toe te wijzen bevel op straffe van verbeurte van dwangsommen te vorderen tegen een persoon die geen partij is in deze procedure, welke vordering na bespreking ter zitting (bij aanvang daarvan) is ingetrokken;
ii. een vordering in te stellen die ziet op het geven van een in kort geding niet toelaatbare declaratoire uitspraak, welke vordering na bespreking ter zitting (bij aanvang daarvan) is ingetrokken;
iii. een onmogelijk toe te wijzen vordering in te stellen strekkende tot het geven van een verbod tot executie van het niet tussen partijen gewezen kort geding vonnis in de procedure met als zaaknummer AUA2019013191;
iv. een in deze procedure onmogelijk toe te wijzen ordemaatregel te verzoeken met betrekking tot voormeld niet tussen partijen gewezen kort geding vonnis, welk verzoek na bespreking ter zitting (bij aanvang daarvan) is ingetrokken;
v. een onmogelijk toe te wijzen vordering in stellen tot overdracht aan [EISERES] van beweerdelijke van een onverdeelde nalatenschap deeluitmakende aandelen tot welke nalatenschap naar eigen zeggen van [EISERES] naast haar nog vijf andere personen deelgerechtigd zijn van welke personen is gesteld noch gebleken dat zij hun voor die overdracht vereiste goedkeuring hebben gegeven;
vi. de gemachtigden van [GEDAAGDE] ter zitting ten onrechte onder verwijzing naar productie 6. bij het verzoekschrift te beschuldigen als leugenachtige personen die het Gerecht op het verkeerde been zetten door in strijd met de waarheid te verklaren dat [EISERES] geen verklaring van erfrecht in het geding heeft gebracht, terwijl die productie 6. onmiskenbaar geen verklaring van erfrecht betreft en er overigens geen door een notaris op te maken verklaring van erfrecht is overgelegd.
3.7.4
Vorenstaande levert grond op om de gemachtigde van [EISERES] persoonlijk in plaats van [EISERES] te veroordelen in de hiervoor onder 3.7.1 begrote proceskosten gevallen aan de zijde van [GEDAAGDE] en voorts begroot op nihil aan de zijde van de pro deo procederende [EISERES]. Het Gerecht zal daarbij bepalen dat de gemachtigde van [EISERES] die door hem aan [GEDAAGDE] te betalen proceskostenvergoeding niet mag verhalen op of via [EISERES].
3.8
Uit het door [EISERES] overgelegde door de daartoe bevoegde instantie verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan [EISERES] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [EISERES] verzochte;
-veroordeelt de gemachtigde van [EISERES] persoonlijk in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [GEDAAGDE], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.000,-- aan gemachtigdensalaris, en bepaalt dat de gemachtigde van [EISERES] die door hem te betalen proceskostenvergoeding niet mag verhalen op of via [EISERES];
-verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
-verleent aan [EISERES] verlof tot kosteloos procederen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.