Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[Appellante],
DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Standpunten van partijen
antecedentes penales) en een geboorteakte moet overleggen.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 december 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaarschrift door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Appellante, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning, die op 19 juni 2019 was afgewezen. De Minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te vroeg was ingediend, voordat de termijn van zes weken was verstreken. Appellante betwistte deze beslissing en stelde dat de Minister haar niet kon tegenwerpen dat het bezwaar prematuur was ingediend, aangezien dit niet eerder was aangevoerd tijdens de behandeling van de zaak.
Het Gerecht heeft de zaak op 2 november 2020 behandeld, waarbij alleen appellante aanwezig was. De rechter overwoog dat de bezwaartermijn op 20 juni 2019 was begonnen en eindigde op 31 juli 2019. Aangezien het bezwaarschrift op 23 juli 2019 was ingediend, was het binnen de termijn en had de Minister het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht oordeelde dat de Minister appellante in de gelegenheid moest stellen om eventuele verzuimen in haar bezwaarschrift te herstellen.
De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was, en de beslissing op bezwaar van 24 januari 2020, zoals gecorrigeerd op 26 februari 2020, werd vernietigd. De Minister werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellante, en werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Afl. 350,-. Tevens werd de teruggave van het griffierecht van Afl. 25,- gelast. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en kan binnen zes weken in hoger beroep worden aangevochten.