ECLI:NL:OGEAA:2020:579

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 december 2020
Publicatiedatum
1 februari 2021
Zaaknummer
AUA202003089
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over juridische levering van appartementsrecht en dwangsommen

In deze zaak, die op 30 december 2020 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, beiden wonende in Nederland en gedomicilieerd in Aruba, een kort geding aangespannen tegen de vennootschap Executive Real Estate V.B.A. (ERE). De eisers vorderen onder andere vervangende toestemming voor de levering van een appartementsrecht en het opleggen van dwangsommen aan ERE wegens het niet nakomen van hun verplichtingen. ERE heeft verweer gevoerd en stelt dat eisers niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in hun vorderingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2020 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om eisers niet-ontvankelijk te verklaren en dat er een spoedeisend belang is bij de vorderingen van eisers. Het Gerecht oordeelt dat ERE niet bevoegd is om haar verplichtingen op te schorten, omdat zij in schuldeisersverzuim verkeert. Het vonnis beveelt ERE om medewerking te verlenen aan de juridische levering van het appartementsrecht en legt dwangsommen op voor het geval ERE hieraan niet voldoet. Daarnaast wordt ERE veroordeeld in de proceskosten van eisers. In reconventie heeft ERE vorderingen ingesteld die door het Gerecht zijn afgewezen, omdat ERE niet heeft aangetoond dat zij spoedeisend belang heeft bij haar verzoeken.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in een contractuele relatie en de gevolgen van schuldeisersverzuim. Het Gerecht heeft de vorderingen van eisers toegewezen en de vorderingen van ERE afgewezen, wat leidt tot een duidelijke uitspraak over de juridische levering van het appartementsrecht en de bijbehorende dwangsommen.

Uitspraak

Vonnis van 30 december 2020 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. AUA202003089
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser 1],en
[eiser 2],
beiden wonende in Nederland, beiden voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Steward,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXECUTIVE REAL ESTATE V.B.A.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: ERE,
gemachtigden: de advocaten mrs. G. de Hoogd en D.L. Emerencia.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-door [eisers] tijdig ingediende nadere producties;
-door ERE tijdig ingediende producties;
-de door ERE tijdig ingediende conclusie van eis in reconventie;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 18 december 2020.
1.2 [
eisers] zijn vanuit Nederland middels videoverbinding ter zitting verschenen samen met hun fysiek in de rechtszaal verschenen gemachtigde. ERE is verschenen bij haar gemachtigde mr. Emerencia voornoemd, die werd vergezeld door de heer [directeur] (directeur van ERE). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Voorts hebben partijen de door het Gerecht aan hen gestelde onderscheidenlijke vragen beantwoord.
1.3 [
eisers] hebben desgevraagd verklaard dat zij geen bezwaar hebben tegen (het instellen van) de reconventionele eis van ERE. Die eis is mede daarom toegelaten.
1.4
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

2.1 [
eisers] verzoeken het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I.
a. eisers te machtigen en vervangende toestemming ex artikel 3:174 eerste lid BW te verlenen tot levering van het recht op het uitsluitend gebruik van een appartement deel uitmakende van “[X] Suites” met bestemming woning, zich bevindende op de begane grond, met de daarbij horende parkeerplaats, welk appartementsrecht plaatselijk bekend is als [X] Suites Condominium 2; een een/vijfde (1/5e) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een complex van drie (3) percelen eigendomsgrond, allen gelegen te [plaats] in Aruba, ten tijde van de splitsing kadastraal bekend als:
I. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd vierentwintig vierkante meter (224 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 1];
II. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd zevenentwintig vierkante meter (227 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 2];
III. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd tien vierkante meter (210 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 3];
en voorts alles te doen wat hen inziens nodig is om zulks te bewerkstelligen;
II.
a. een onzijdig persoon te benoemen die kan handelen namens Executive Real Estate en deze onzijdige persoon te machtigen om namens haar de levering aan eisers uit te voeren, waaronder begrepen het ondertekenen van de notariële akte van levering voor de overdracht van het recht op het uitsluitend gebruik van een appartement deel uitmakende van “[X] Suites” met bestemming woning, zich bevindende op de begane grond, met de daarbij horende parkeerplaats, welk appartementsrecht plaatselijk bekend is als [X] Suites Condominium 2; een een/vijfde (1/5e) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een complex van drie (3) percelen eigendomsgrond, allen gelegen te [plaats] in Aruba, ten tijde van de splitsing kadastraal bekend als:
I. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd vierentwintig vierkante meter (224 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 1];
II. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd zevenentwintig vierkante meter (227 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 2];
III. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd tien vierkante meter (210 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 3];
voorts, te bevelen dat wordt verleden voor de in Aruba gevestigde notaris mr. T. Johnson: de notariële akte van transport met betrekking tot het recht op het uitsluitend gebruik van een appartement deel uitmakende van “[X] Suites” met bestemming woning, zich bevindende op de begane grond, met de daarbij horende parkeerplaats, welk appartementsrecht plaatselijk bekend is als [X] Suites Condominium 2; een een/vijfde (1/5e) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een complex van drie (3) percelen eigendomsgrond, allen gelegen te [plaats] in Aruba, ten tijde van de splitsing kadastraal bekend als:
I. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd vierentwintig vierkante meter (224 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 1];
II. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd zevenentwintig vierkante meter (227 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 2];
III. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd tien vierkante meter (210 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 3];
III.
a. te bevelen dat het vonnis van het Gerecht in de plaats van eventuele noodzakelijke akten of een deel daarvan zal treden;
IV.
a. Executive Real Estate te veroordelen om te gehengen en gedogen dat eisers gedurende twee (2) werkdagen op de door uw Gerecht zo vroeg mogelijk te bepalen data de door Executive Real Estate aangeschafte en geïnstalleerde airco-installatie door medewerkers van AMC-Unicon N.V. en Friomax te laten inspecteren, zulks op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van Afl. 5.000,00 voor elke kalenderdag of gedeelte van een kalenderdag dat Executive Real Estate in gebreke mocht blijven om aan dit bevel te voldoen;
Executive Real Estate een direct opeisbare dwangsom op te leggen ter hoogte van Afl. 5.000,00 voor elke kalenderdag of gedeelte van een kalenderdag dat Executive Real Estate de Unit niet gereed heeft ex punt 4) van de vaststellingsovereenkomst d.d. 11 juni 2020;
Executive Real Estate te bevelen om binnen zeven (7) dagen na het in deze te wijzen vonnis: (i) haar medewerking te verlenen door eisers en de deskundige(n) van GSF Infrabouw VBA evenals de door GSF Infrabouw VBA aan te wijzen derden gedurende vijf (5) aaneengesloten werkdagen vrije en ongestoorde toegang tot de Unit te verschaffen en (ii) Executive Real Estate te bevelen de benodigde documentatie aan te leveren, zodat het pretense meerwerk naar materialen en arbeid in kaart kan worden gebracht op kosten van eisers, althans iedere andere deskundige aan te wijzen die uw Gerecht geraden voorkomt, dit alles op straffe van een dwangsom ter hoogte van Afl. 5.000,00 voor elke kalenderdag of gedeelte van een kalenderdag dat Executive Real Estate weigert aan dit bevel te voldoen;
althans, een zodanige beslissing te nemen als het Gerecht in goede justitie geïndiceerd acht;
Executive Real Estate bij wijze van voorschot te veroordelen in de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten ter hoogte van Afl. 3.911,85 te vermeerderen met de noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van eisers, te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en – voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, dan wel Executive Real Estate te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van eisers, te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en – voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis en te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan.
2.2
ERE voert verweer en concludeert dat [eisers] niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in het door hen verzochte, althans tot afwijzing daarvan, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
in reconventie
2.3
ERE vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. [eisers] ieder voor zich en ook gezamenlijk veroordeelt om onverwijld na de betekening van dit vonnis elke medewerking te (doen) verlenen om het depot van US$ 25.000,-- op de derdengeldrekening van mr. J.J. Steward (hierna: het depot) onvoorwaardelijk vrij te (doen) geven ten gunste van ERE door dat bedrag binnen 24 uur te (doen) bijschrijven op de volgende derdengeldrekening:
Stichting Derdengelden James Martin & Associates
Aruba Bank N.V.
Rekening […] (AWG)
Rekening […] (US$)
SWIFT: […];
ii. bepaalt dat [eisers] ten behoeve van ERE een dwangsom verbeuren van
Afl. 1.000,-- voor iedere dag dat zij voormelde veroordeling niet nakomen;
iii. te dezen enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
iv. [eisers] veroordeelt in de proceskosten.
2.4 [
eisers] voeren verweer en concluderen dat ERE niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens. In geval van toewijzing van het door ERE verzochte concluderen [eisers] subsidiair tot matiging en maximering van de door ERE verzochte dwangsommen.

3.DE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

3.1
Er in conventie gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat [eisers] niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in het door hen verzochte. Hetzelfde geldt ter zake van de reconventionele vorderingen van ERE. De onderscheidenlijke ontvankelijkheidsweren van partijen worden daarom verworpen.
in conventie
3.2
Het spoedeisend belang van [eisers] bij hun vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan door hen ten gronde gelegde stellingen. Het verweer van ERE op dit onderdeel wordt eveneens verworpen.
3.3.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
3.3.2
Partijen hebben op 18 april 2016 een overeenkomst van opdracht gesloten krachtens welke ERE voor [eisers] in Aruba het bij partijen genoegzaam bekende condominium (hierna: het condominium) moet bouwen en na afronding daarvan moet leveren aan [eisers] tegen de tussen partijen afgesproken door [eisers] aan ERE te betalen prijs.
3.3.3
In de tussen partijen gevoerde procedure in kort geding met als zaaknummer AUA202001151 hebben partijen ter beëindiging van dat geschil ter zake van de bouw en levering van het condominium de volgende vaststellingsovereenkomst gesloten die is vastgelegd in een proces-verbaal van de mondelinge behandeling door dit Gerecht van die zaak op 11 juni 2020 (hierna: de vaststellingsovereenkomst). Die overeenkomst, waarin met eisers wordt bedoeld [eisers] en met gedaagde ERE, luidt voorzover thans van belang als volgt:
“(…).
1. Eisers zullen uiterlijk morgen 12 juni 2020 bij wijze van een voorschotbetaling op de door gedaagde nader te specificeren meerkosten een bedrag van $20.000,- op de rekening van gedaagde overmaken.
2. Tevens zullen eisers uiterlijk morgen 12 juni 2020 bij wijze van zekerheidstelling een bedrag van $25.000,- overmaken op de derdengeldenrekening van mr. J.J. Steward.
3. Nadat beide bedragen op de genoemde rekeningen zijn ontvangen zal juridische levering van de gekochte Unit op de begane grond gelegen te [plaats], lokaal bekend als Condominium nr. 2 in het woonwijkproject genaamd [plaats] Modern Suites plaatsvinden zodra notaris Johnson partijen daartoe in de gelegenheid stelt.
4. De bouw van genoemde Unit zal door gedaagde worden afgerond binnen vier (4) maanden na ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst, maar kan worden vertraagd of verlengd door de Arubaanse overheidsmaatregelen ten aanzien van Calamiteitenverordening door Covid19.
5. Eisers worden in de gelegenheid gesteld om te beoordelen of de inmiddels door gedaagde geïnstalleerde centrale aircosysteem gelijkwaardig en vergelijkbaar is aan het door hen bij ACC Aruba Climate Control N.V. beoogde systeem.
6. Gedaagde stelt de levEREncier van de door eisers bestelde keuken per direct in de gelegenheid om de desbetreffende keuken te plaatsen in de unit.
7. Ten aanzien van de afrekening van de meerkosten zijn partijen overeengekomen dat dit zal plaatsvinden zodra gedaagde de meerkosten heeft gespecificeerd naar materialen en arbeid. Uiterlijk vóór afronden van het werk dienen de werkelijke gemaakte en door eisers geaccordeerde meerkosten te worden betaald door eisers.
(…).”.
3.3.4 [
eisers] zijn hun uit de artikelen 1. en 2. van de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen op enig voor 17 november 2020 gelegen moment nagekomen.
3.3.5
Het condominium is nog niet opgeleverd.
3.4
Niet in geschil is tussen partijen dat uit de vaststellingsovereenkomst volgt dat zodra [eisers] hebben voldaan aan hun in artikel 1. en 2. van die overeenkomst omschreven contractuele verplichtingen de juridische levering door ERE aan [eisers] van het condominium krachtens artikel 3 van die overeenkomst zal plaatsvinden ten overstaan van notaris Johnson nadat partijen daartoe zijn opgeroepen door die notaris. In dat verband hebben [eisers] onbestreden gesteld dat partijen door voornoemde notaris zijn opgeroepen om op 17 november 2020 bedoelde juridische levering te doen plaatsvinden. ERE heeft echter geweigerd haar medewerking te verlenen aan die levering, en dat om de volgende reden.
3.5.1
ERE stelt primair dat zij niet gehouden is tot bedoelde medewerking omdat ze op de voet van artikel 6:52 BW bevoegd is om die contractuele verplichting op te schorten nu [eisers] in verzuim zijn geraakt ter zake van hun betalingsverplichtingen met betrekking tot meerwerk aan het condominium. ERE heeft (1) overeenkomstig het hiervoor omschreven artikel 7. van de vaststellingsovereenkomst het meerwerk gespecificeerd naar materialen en arbeid, (2) [eisers] aldus voor dat werk gefactureerd en (3) hen meermalen om betaling verzocht, aldus telkens ERE. Dat door [eisers] bestreden betoog faalt naar het voorlopig oordeel van het Gerecht omwille van het navolgende.
3.5.2
ERE heeft ter zitting bij monde van haar voornoemde directeur nader verklaard dat het condominium nog niet is opgeleverd, en dat daarom niet met zekerheid kan worden gezegd dat het werk is afgerond. Artikel 7. van de vaststellingsovereenkomst bepaalt dat zodra ERE de meerkosten heeft gespecificeerd naar materialen en naar arbeid de werkelijke en door [eisers] geaccordeerde meerkosten uiterlijk vóór het afronden van het werk (lees: de formele oplevering daarvan) door hen betaald moet worden. Nu vaststaat dat het werk nog niet is opgeleverd en gesteld noch is gebleken dat er reeds een opleverdatum is bepaald heeft reeds te gelden dat [eisers] ter zake van hun mogelijke betalingsverplichtingen voor meerwerk niet in verzuim zijn geraakt, omdat het uiterlijke betalingsmoment daarvan is gelegen vlak voor het nog niet aan de orde zijnde moment van (bouwkundige) oplevering van het condominium. Daar komt nog bij dat gesteld noch is gebleken dat sprake is van door [eisers] geaccordeerde meerkosten. Ook dat brengt met zich dat mogelijke betalingsverplichtingen ter zake van meerwerk nog niet opeisbaar zijn, en daarom in de weg staat aan enig verzuim op dit punt aan de zijde van [eisers].
3.5.3
ERE stelt subsidiair dat zij haar verplichting tot medewerking aan de juridische levering van het condominium aan [eisers] op de voet van het bepaalde in artikel 6:263 BW mag opschorten, omdat zij na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst naar aanleiding van de standpunten van [eisers] ter zake van meerwerk terecht mag vrezen dat zij hun betalingsverplichtingen op dat punt niet zullen nakomen. Ook dat door [eisers] bestreden betoog faalt, reeds omdat [eisers] ad US$ 25.000,-- aan zekerheid hebben gesteld voor betaling van door hen geaccordeerd meerwerk. Indien partijen ter zake van beweerdelijk meerwerk niet tot overeenstemming geraken, dient ERE – die betaling daarvan wenst - die kwestie voor te leggen aan het Gerecht in een bodemprocedure, in welke deskundigen kunnen worden benoemd ter beoordeling van één en ander. Indien ERE alsdan voor een zeker bedrag uitvoerbaar bij voorraad in het gelijk wordt gesteld, staat niets aan vrijgeving van het depot ten belope van dat bedrag in de weg. Betaling van het thans door ERE gevorderde bedrag in hoofdsom is dan verzekerd, en enige vrees van ERE dat dit niet het geval zal zijn is ongegrond.
3.5.4
De slotsom op dit onderdeel luidt dat ERE niet bevoegd is tot opschorting van haar uit artikel 3 van de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende contractuele verplichting tot juridische levering van het condominium aan [eisers]. Dit klemt naar het voorshandse oordeel van het Gerecht temeer omdat ERE door niet te verschijnen op 17 november 2020 bij de notaris teneinde die verplichting na te komen in schuldeisersverzuim is komen te verkeren, welk tot heden voortdurend verzuim sowieso aan opschortingsbevoegdheden zijdens ERE in de weg staat. Hierbij wordt nog overwogen dat uit de omstandigheid dat thans nog geen oplevering van het condominium heeft plaatsgevonden en gesteld noch is gebleken dat er reeds een opleverdatum is bepaald volgt dat daarvan al helemaal geen sprake was op of op enig voor 17 november 2020 gelegen moment.
3.6
Bij de hiervoor geschetste stand van zake valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat ERE op eerste oproep van de notaris zal moeten meewerken aan de juridische levering/overdracht van het condominium aan [eisers]. De thans door [eisers] op dit punt verzochte voorziening zal daarom worden toegewezen als na te melden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. Bij dit alles wordt nog overwogen dat de hiervoor onder I. omschreven vordering ex artikel 3:174 BW niet kan worden toegewezen, omdat die wettelijke bepaling ziet op verdeling van een gemeenschap en gesteld noch is gebleken dat het condominium deel uitmaakt van een tussen partijen bestaande gemeenschap.
3.7
De hiervoor onder IV. sub b omschreven vordering zal worden afgewezen, reeds omdat het niet mogelijk is om dwangsommen op te leggen met terugwerkende kracht (tot 11 juni 2020). Hierbij wordt nog overwogen dat in een bodemprocedure een gelijk oordeel valt te verwachten.
3.8
De hiervoor onder IV. sub c omschreven vordering zal worden afgewezen omdat het Gerecht in deze op snelheid gerichte procedure geen aanleiding ziet voor de benoeming van een deskundige ter beoordeling van mogelijk door ERE uitgevoerd meerwerk met alle nasleep van dien (met name een door de deskundige uit te brengen deskundigenbericht en de daarna door partijen te nemen conclusies na deskundigenbericht). Indien partijen, zoals hiervoor reeds overwogen, ter zake van beweerdelijk meerwerk niet tot overeenstemming kunnen komen is het aan ERE - die betaling daarvan wenst – om haar beweerdelijke vordering op dit punt ter beoordeling voor te leggen aan de bodemrechter.
3.9
Ter zake van de hiervoor onder IV. sub a omschreven vordering wordt het volgende overwogen. ERE heeft ter zitting verklaard dat het voor haar geen probleem is als [eisers] de bij partijen genoegzaam bekende door ERE in het condominium geïnstalleerde airco-installatie laat inspecteren door door hen aan te wijzen deskundigen, te weten (medewerkers van) AMC-Unicon N.V. en van Friomax. Die vordering zal daarom worden toegewezen als na te melden. Dwangsommen zullen te dezen sterk gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan ERE.
3.1
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, nu het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van ERE bij afwijzing van de toe te wijzen vorderingen van [eisers] ten opzichte van de belangen van [eisers] bij toewijzing daarvan.
3.11.1
Ter zake van proceskosten wordt overwogen dat het Gerecht voorshands geen grond of aanleiding ziet om ERE te veroordelen in de daadwerkelijk door [eisers] gemaakte proceskosten, zoals door hen primair gevorderd. De hiervoor onder IV. sub e omschreven vordering zal daarom worden afgewezen; het liquidatietarief zal worden toegepast.
3.11.2
ERE zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze conventionele procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 235,95 =) Afl. 685,95 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de forfaitair vastgestelde vergoeding voor nakosten ad Afl. 250,--, te vermeerderen met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan ERE indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis.
in reconventie
3.12
Onder randnummer 18. van haar conclusie van eis in reconventie stelt ERE dat zij spoedeisend belang heeft bij de door haar verzochte voorzieningen, maar ERE heeft om voor haar moverende redenen niet duidelijk gemaakt waarom dat het geval is. Met name is gesteld noch gebleken dat zij ter zake van haar hiervoor onder i. vermelde vordering in redelijkheid geen beslissing van de bodemrechter kan afwachten. Reeds op deze grond moeten de vorderingen van ERE worden afgewezen. Daar komt het volgende nog bij.
3.13
Zoals reeds overwogen in conventie onder rechtsoverweging 3.5.2, welke overweging heeft te gelden als hier ingelast en herhaald, is de beweerdelijke vordering ter zake van mogelijk meerwerk nog niet opeisbaar nu het werk nog niet is afgerond en gesteld noch is gebleken dat er een datum voor oplevering daarvan is bepaald en evenmin is gesteld of gebleken dat sprake is van door [eisers] geaccordeerde meerkosten. Hier komt nog bij dat [eisers] zoals hiervoor reeds overwogen in conventie onder 3.5.4, welke overweging ook heeft te gelden als hier ingelast en herhaald, zich terecht al dan niet impliciet op het standpunt stellen dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van ERE en dat zolang dat het geval is zij bevoegd zijn tot opschorting van eventuele uit artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.
3.14
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid te verwachten dat de vorderingen van ERE zullen worden toegewezen. Dat betekent dat de thans door haar verzochte voorzieningen ook op deze grond moeten worden afgewezen.
3.15
ERE zal, als de in het ongelijk gestelde partij, uitvoerbaar bij voorraad worden veroordeeld in de kosten van deze reconventionele procedure, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
in conventie
4.1
beveelt ERE om op de eerste oproep van of namens de in Aruba gevestigde notaris mr. T. Johnson aldaar te verschijnen om alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de juridische levering/overdracht van de eigendom en/of het recht op het uitsluitend gebruik van een appartement deel uitmakende van “[plaats] Modern Suites” met bestemming woning, zich bevindende op de begane grond, met de daarbij horende parkeerplaats, welk appartementsrecht plaatselijk bekend is als [plaats] Modern Suites Condominium 2; een een/vijfde (1/5e) onverdeeld aandeel in de gemeenschap bestaande uit een complex van drie (3) percelen eigendomsgrond, allen gelegen te [plaats] in Aruba, ten tijde van de splitsing kadastraal bekend als:
I. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd vierentwintig vierkante meter (224 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 1];
II. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd zevenentwintig vierkante meter (227 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 2];
III. een perceel eigendomsgrond groot tweehonderd tien vierkante meter (210 m2) gelegen te [plaats] op Aruba, kadastraal bekend als [kadastrale gegevens 3];
4.2
bepaalt voor het geval ERE voormeld bevel niet of niet naar behoren opvolgt dat dit vonnis in plaats treedt van alle voor voormelde levering/overdracht noodzakelijke akten;
4.3
veroordeelt ERE om te gehengen en gedogen dat [eisers] na een daartoe met ERE gemaakte afspraak gedurende twee aaneengesloten werkdagen, te weten op 12 en 13 januari 2021, of op 14 en 15 januari 2021 of op 19 en 20 januari 2021 de door ERE aangeschafte en geïnstalleerde airco-installatie door medewerkers van AMC-Unicon N.V. en/of van Friomax zonder enig beletsel te laten inspecteren;
4.4
bepaalt dat ERE ten behoeve van [eisers] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag of deel daarvan ERE de hiervoor onder 4.3 vermelde veroordeling niet of niet naar behoren nakomt, met dien verstande dat ERE te dezen maximaal Afl. 50.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
4.5
veroordeelt ERE in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 685,95 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de forfaitair vastgestelde vergoeding voor nakosten ad Afl. 250,--, te vermeerderen met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan ERE indien en voorzover zij na aanschrijving veertien kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de 14de dag na de uitspraak van dit vonnis.
4.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7
wijst af het meer of anders door [eisers] verzochte;
in reconventie
4.8
wijst af het door ERE verzochte;
4.9
veroordeelt ERE in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak eveneens begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
4.1
verklaart voormelde reconventionele kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 december 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
: