Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Administration Clerk”, tegen een brutoloon van Afl. 1.900, -- per maand.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden
.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen ITP Products & Services Corporation N.V. en [verweerster]. ITP, vertegenwoordigd door mr. C.B.A. Coffie, verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, waaronder vermeende bedreigingen en fraude door [verweerster]. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2020 zijn beide partijen gehoord, waarbij ITP zijn verzoek heeft onderbouwd met verschillende stellingen over de gedragingen van [verweerster]. [Verweerster], vertegenwoordigd door mr. J.A.R. Bryson, heeft verweer gevoerd en primair afwijzing van het verzoek gevraagd, subsidiair om een billijke vergoeding te ontvangen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen dringende reden was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De stellingen van ITP over de gedragingen van [verweerster] zijn niet voldoende onderbouwd en de rechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden niet zodanig waren dat van ITP verwacht kon worden dat het dienstverband niet voortgezet kon worden. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat er geen gewichtige redenen waren voor ontbinding en heeft het verzoek van ITP afgewezen. Tevens is ITP veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en onderbouwing bij verzoeken tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten, en dat partijen in een arbeidsconflict niet verplicht zijn om tot een beëindigingsovereenkomst te komen als er geen overeenstemming is over de voorwaarden.