ECLI:NL:OGEAA:2020:55
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van verzoeker zonder geldige verblijfstitel en werkvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 februari 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van een Venezolaanse nationaliteit, die zonder geldige verblijfstitel en werkvergunning op Aruba verbleef. De verzoeker was op 7 oktober 2015 als toerist Aruba binnengekomen met een toegestane verblijfsduur van drie dagen. Ondanks een positieve DPL-verklaring op 12 december 2016 en een verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf dat op 3 maart 2017 werd ingediend, werd dit verzoek op 18 mei 2017 afgewezen. Op 30 januari 2020 heeft de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie de uitzetting van verzoeker bevolen, wat leidde tot bezwaar van de verzoeker op 3 februari 2020.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker zonder werkvergunning werkzaamheden had verricht en niet ingeschreven stond bij het bevolkingsregister. Hierdoor kon de minister het verblijf van verzoeker in strijd met de openbare orde achten en de vertrektermijn op nul dagen stellen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van onevenredig nadeel voor verzoeker en dat de bestreden beschikking in bezwaar in stand kon blijven. Het verzoek om schorsing van het uitzettingsbevel werd afgewezen, en de voorzieningenrechter wees het verzoek af. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.