Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 30 juni 2020;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 20 oktober 2020, waar zijn verschenen, mr. [medewerker 1] en mevrouw [medewerker 2] namens de Voogdijraad en de ouders in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie door de Voogdijraad. De vader, die in persoon procedeert, wordt verzocht een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- per kind te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn drie minderjarige kinderen, geboren uit zijn relatie met de moeder. De procedure startte met een verzoekschrift op 30 juni 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 oktober 2020.
De feiten tonen aan dat de moeder alleen het gezag over de minderjarigen uitoefent. De vader heeft draagkrachtverweer gevoerd en stelt dat hij maandelijks Afl. 500,- kan betalen. Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding naar draagkracht. De totale kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen worden vastgesteld op Afl. 1.807,40 per maand.
De moeder heeft een netto-inkomen van Afl. 6.153,- per maand, terwijl de vader een netto-inkomen heeft van Afl. 3.836,30. Na beoordeling van de vaste lasten van beide ouders, concludeert het gerecht dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 500,- per maand te betalen, wat in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De beschikking bepaalt dat de vader deze bijdrage met ingang van 1 december 2020 aan de Voogdijraad moet voldoen, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.