ECLI:NL:OGEAA:2020:534

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
AUA202001665
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van het ouderlijk gezag van de moeder over minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 december 2020 uitspraak gedaan op het verzoek van de Voogdijraad om de moeder van het gezag over haar minderjarige kinderen te ontheffen. Het verzoek is ingediend op 14 juli 2020 en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 oktober 2020. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R. Marchena, heeft zich verzet tegen de ontheffing, waarbij zij aanvoert dat haar situatie is verbeterd en zij in staat is om voor haar kinderen te zorgen. De minderjarigen zijn sinds 2016 onder toezicht gesteld en hebben in de afgelopen jaren geen positieve ontwikkeling in de situatie van de moeder gezien. De vader van de minderjarige I heeft nooit een rol gespeeld in haar leven, terwijl de vader van de minderjarige II niet volledig heeft meegewerkt met de gezinsvoogd. De minderjarigen wonen momenteel bij hun grootmoeder en voelen zich daar veilig. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder ongeschikt is om haar zorgplicht te vervullen en dat een ondertoezichtstelling niet voldoende is om de kinderen te beschermen. Daarom is besloten de moeder te ontheffen van het gezag en de Fundacion Guia Mi de voogdij over de kinderen toe te wijzen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 1 december 2020
Behorend bij EJ nr. AUA202001665
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[Naam belanghebbende I],geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba,
[Naam belanghebbende II], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba,
de minderjarigen.
[Naam belanghebbende III], de vader van [belanghebbende I],
[Naam belanghebbende IV],de vader van [belanghebbende II],
Lionel BERMUDES, de gezinsvoogd,
FUNDACION GUIA MI, de voorgestelde voogd,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 14 juli 2020,
  • het verweerschrift, ingediend op 19 oktober 2020,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 20 oktober 2020, waar zijn verschenen de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, de heer L. Bermudes als gezinsvoogd in persoon alsmede namens de Fundacion Guia Mi, en de jurist van de Voogdijraad, mr. M. Ras.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
2.1
Uit de relatie tussen de moeder en de heer [vader 1] is geboren de thans nog minderjarige [minderjarige 1]. De vader heeft [minderjarige 1] erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over [minderjarige 1] alleen uit.
2.2
Uit de relatie tussen de moeder en de heer [vader 2] is geboren de thans nog minderjarige [minderjarige 2]. De vader heeft [minderjarige 2] erkend. De moeder oefent het gezag over [minderjarige 2] alleen uit.
2.3
De minderjarigen zijn laatstelijk bij beschikking van dit gerecht van 18 juni 2019 (behorende bij zaak met nummer EJ nr. AUA20180732) wederom onder toezicht gesteld, voor de duur van één jaar.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarigen te ontheffen.
Aan het verzoek is het volgende ten grondslag gelegd.
De situatie van de moeder is al vanaf het jaar 2012 bij de Voogdijraad bekend. De minderjarigen zijn in februari 2016 aan de Voogdijraad toevertrouwd, en vervolgens is getracht – helaas zonder gunstig resultaat – de moeder in het vrijwillige kader hulp en begeleiding te bieden. De minderjarigen zijn vanaf oktober 2017 onder toezicht gesteld. De moeder is in augustus 2019 gedurende de ondertoezichtstelling, gestopt met de begeleiding, omdat zij te kennen gaf dat ze naar Nederland zou gaan voor professionele hulp. Vanaf dat moment tot december 2019 heeft de gezinsvoogd niets van de moeder vernomen. Begin december 2019 is de moeder naar Aruba teruggekomen maar ook toen kwam de begeleiding niet van de grond, omdat de moeder moeilijk bereikbaar was en gemaakte afspraken niet nakwam.
De heer [vader 1] heeft nooit een rol gespeeld in het leven van zijn dochter [minderjarige 1].
De heer [vader 2] beschouwt de minderjarigen als zijn dochters, maar heeft gedurende de periode van ondertoezichtstelling niet volledig meegewerkt met de gezinsvoogd.
De minderjarigen wonen bij de heer [vader 2] en zijn moeder (grootmoeder v/z), en worden feitelijk door de grootmoeder v/z verzorgd en opgevoed. De minderjarigen voelen zich goed en veilig bij de grootmoeder v/z en praten niet zoveel over de moeder.
Geconcludeerd wordt dat met de ondertoezichtstelling niet het beoogde resultaat is bereikt, omdat de moeder niet te begeleiden is, terwijl niet is te voorzien dat binnen afzienbare tijd positieve verandering zal komen in de situatie van de moeder.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 BWA wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Ingevolge het tweede lid en onder sub a, is deze regel niet van toepassing, indien na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden blijkt dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om het kind voor zedelijke of lichamelijke ondergang te behoeden.
4.2
De moeder heeft zich tegen de ontheffing verzet. Zij heeft aangevoerd dat de gronden voor ontheffing ontbreken. Volgens de moeder is haar huidige situatie zodanig veranderd dat zij op eigen benen kan staan en in staat is haar kinderen op te voeden. Zo heeft zij in Nederland begeleiding gekregen, is zij religieus geworden en heeft zij nu een positieve denkwijze. Zij is emotioneel stabiel, ze heeft een adequate woonplek en voldoende inkomsten, en ze heeft familieleden die haar ondersteunen. Uit de resultaten van een ondergane drugstest blijkt dat zij geen verdovende middelen gebruikt. Zij heeft een veilige en stabiele omgeving voor haar kinderen gecreëerd en is in staat om de kinderen op te voeden, aldus de moeder.
4.3
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van het gerecht voldoende vast komen te staan dat de moeder ongeschikt dan wel onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarigen te vervullen, en dat een ondertoezichtstelling onvoldoende is om de minderjarigen voor zedelijke of lichamelijke ondergang te behoeden. Het gerecht overweegt daartoe als volgt.
Gebleken is dat de moeder de aanwijzingen van de gezinsvoogd gedurende de ondertoezichtstelling niet heeft gevolgd, dan wel dat zij niet te begeleiden is, omdat zij afspraken niet nakomt en haar eigen gang gaat.
Bovendien heeft zij nog steeds geen eigen of adequate woonplek, nu zij – naar eigen zeggen – een kamer huurt in het huis van een tante.
Ook is onduidelijk gebleven hoeveel inkomen zij genereert uit de verkoop – overigens zonder de vereiste vergunningen en toestemmingen – van door haar bereide eten, zodat het gerecht niet heeft kunnen vaststellen of zij daarmee zowel in haar eigen levensonderhoud als in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen zou kunnen voorzien. Haar financiële situatie blijft dan ook precair.
De moeder ziet kennelijk de ernst van de situatie en haar aandeel in de problematiek niet in. Zulks blijkt ook uit haar stelling dat haar situatie na een begeleiding van amper zes maanden door een pastoor in Nederland, dusdanig positief is veranderd, dat zij nu – na jaren daartoe niet in staat te zijn geweest – in staat is haar kinderen naar behoren te verzorgen en op te voeden.
De minderjarigen hebben stabiliteit, rust en veiligheid nodig, hetgeen zij nu bij de grootmoeder v/z genieten, en het is in hun belang dat zij niet worden onderworpen aan de grillen of wispelturigheid van de moeder.
Naar het oordeel van het gerecht is gelet op het bovenstaande een ondertoezichtstelling niet meer geïndiceerd.
4.4
Gelet op het voorgaande zal het gerecht de verzochte ontheffing in het belang van de minderjarigen uitspreken.
4.5
In het gezag over de minderjarigen dient dan te worden voorzien. De Fundacion Guia Mi is bereid de voogdij over de minderjarigen te aanvaarden. Nu overigens niet is gebleken van bezwaren hiertegen, zal het gerecht het verzoek van de Voogdijraad om de Fundacion Guia Mi te belasten met de voogdij, toewijzen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontheft de moeder [naam verweerster] van het gezag over [minderjarige I], geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba en [minderjarige II], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba,
draagt aan de Fundacion Guia Mi de voogdij op over de minderjarigen voornoemd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 1 december 2020 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 1 december 2020
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202001665
Inhoudsindicatie: ontheffing moeder van het ouderlijk gezag
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: