ECLI:NL:OGEAA:2020:53
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in voogdijzaak betreffende minderjarige
In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 11 februari 2020, werd de vordering van het Openbaar Ministerie om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de voogdijraad behandeld. De procedure begon met een vordering die op 11 november 2019 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 januari 2020. Tijdens deze zitting waren de officier van justitie, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder van de minderjarige aanwezig. De minderjarige was aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwd op 25 oktober 2019.
De rechter beoordeelde de zaak aan de hand van artikel 1:272 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat het Openbaar Ministerie de mogelijkheid biedt om een kind aan het gezag van de ouder te onttrekken indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. Echter, het Openbaar Ministerie had de bekrachtiging van de toevertrouwing pas zeventien dagen na de toevertrouwing gevorderd, terwijl de wet voorschrijft dat dit binnen veertien dagen moet gebeuren. Hierdoor was de toevertrouwing vervallen en werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De beslissing van de rechter was dus dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de bescherming van minderjarigen en de procedures rondom voogdij.