ECLI:NL:OGEAA:2020:504
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallige huur en schadevergoeding uit huurovereenkomst
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser, een inwoner van Aruba, dat gedaagde, eveneens inwoner van Aruba, werd veroordeeld tot betaling van Afl. 5.934,-- wegens achterstallige huur en schadevergoeding. De vordering was gebaseerd op een huurovereenkomst waarbij gedaagde een woning huurde van eiser. Eiser stelde dat gedaagde de huur voor de maand april 2019 niet had betaald en dat er schade was ontstaan aan de woning bij het einde van de huurperiode. Gedaagde voerde verweer en betwistte de vordering van eiser.
De procedure omvatte verschillende schriftelijke stukken, waaronder een verzoekschrift, conclusies van antwoord en repliek, en een akte van niet dienen van dupliek. Het Gerecht beoordeelde de stellingen van beide partijen en kwam tot de conclusie dat gedaagde inderdaad de huur voor april 2019 niet had betaald. Daarnaast werd vastgesteld dat gedaagde de woning in een slechtere staat had achtergelaten dan bij aanvang van de huur, wat resulteerde in extra kosten voor eiser voor schoonmaak, schilderwerk en reparaties.
Het Gerecht oordeelde dat de vordering van eiser op verschillende onderdelen toewijsbaar was, met uitzondering van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, die werd afgewezen. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van Afl. 5.934,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 juli 2019, en in de proceskosten van eiser. Het vonnis werd uitgesproken op 25 november 2020 door mr. A.H.M. van de Leur.