In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, de heer [appellant], en de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Appellant had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf om bij zijn echtgenote, [de echtgenote], te verblijven. De aanvraag werd echter afgewezen op basis van het feit dat appellant nog getrouwd zou zijn met mevrouw [Y], met wie hij onder de naam [persoon B] gehuwd was. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de Minister.
De rechter heeft in deze uitspraak vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de rechtsgeldigheid van de huwelijken van appellant. De Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) heeft geadviseerd dat indien het huwelijk tussen appellant en mevrouw [Y] rechtsgeldig is, het huwelijk met [de echtgenote] als bigaam huwelijk moet worden beschouwd. De rechter heeft appellant in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat zijn huwelijk met mevrouw [Y] niet rechtsgeldig is of dat het is ontbonden voordat hij met [de echtgenote] trouwde. De uitspraak benadrukt het belang van authentieke documenten in deze kwestie.
De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering, en de rechter heeft een nieuwe zitting gepland op 11 januari 2021. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.