ECLI:NL:OGEAA:2020:46

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
AUA201902312
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige en onderzoek door Voogdijraad

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 11 februari 2020, wordt het verzoek behandeld van de ouders van een minderjarige, die gezamenlijk het gezag uitoefenen. De moeder, wonende in Aruba, en de vader, wonende in Colombia, hebben een verzoek ingediend om het gezamenlijk gezag te beëindigen, zodat de moeder alleen het gezag over de minderjarige kan uitoefenen. De minderjarige is geboren in Colombia en woont sinds 2014 in Aruba. De procedure begon met een verzoekschrift op 10 juli 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 oktober 2019. De rechter heeft vastgesteld dat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Aruba heeft, ondanks dat zij niet in het bevolkingsregister staat ingeschreven. Dit is gebaseerd op een schoolverklaring en paspoortgegevens die aantonen dat zij sinds haar komst naar Aruba niet meer is vertrokken.

De rechter heeft het verzoek om wijziging van het gezag beoordeeld op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat stelt dat gezamenlijk gezag kan worden beëindigd indien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechter heeft echter besloten dat er meer informatie nodig is en heeft de Voogdijraad verzocht een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Dit onderzoek moet antwoord geven op de vraag of er een risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders als het gezamenlijk gezag wordt voortgezet. De minderjarige, die inmiddels twaalf jaar oud is, zal ook de gelegenheid krijgen om haar mening over de wijziging van het gezag kenbaar te maken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de Voogdijraad is gevraagd om een rapport uit te brengen.

De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter N.K. Engelbrecht, en de zaak is verwezen naar een rolzitting voor het indienen van het rapport van de Voogdijraad.

Uitspraak

Beschikking van 11 februari 2020
Zaaknummer EJ nummer AUA201902312
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoeker],de moeder,
wonende in Aruba,
en
[verzoeker], de vader,
wonende in Colombia, domicilie kiezend op het kantoor van de gemachtigde,
VERZOEKERS, hierna samen aan te duiden als: de ouders,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
Belanghebbende:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Colombia,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 10 juli 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 1 oktober 2019, waar aanwezig waren de gemachtigde van partijen, en mevrouw [naam raadsonderzoeker] van de Voogdijraad;
  • de akte overlegging nadere stukken ingediend op 15 oktober 2019.
Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Verzoekers zijn de ouders van de minderjarige. Zij zijn nimmer met elkaar getrouwd geweest. Zij oefenen naar Colombiaans recht, het gezag over de minderjarige gezamenlijk uit.
2.2
De moeder is op [geboortedatum kind] in Aruba bevallen van een zoon, die op 12 mei 2016 is erkend door de heer [verzoeker]. De moeder is op 5 september 2018 in Aruba in het huwelijk getreden met de heer [verzoeker]. De echtgenoten wonen in Aruba en staan hier ook ingeschreven.
2.3
De ambtenaar van het bevolkingsregister van Aruba heeft op 24 oktober 2018 schriftelijk te kennen gegeven dat de minderjarige alhier onbekend is.
2.4
Het gerecht heeft bij beschikking van 21 mei 2019, het verzoek van de heer [verzoeker] om als stiefvader de minderjarige te adopteren, afgewezen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het beëindigen van het gezamenlijk gezag van de ouders, met bepaling dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt.
Ter onderbouwing van dit verzoek hebben verzoekers aangevoerd, dat de minderjarige al jaren met de moeder en haar echtgenoot (hierna: de stiefvader) in Aruba woont, dat er tussen hen family life bestaat, dat de stiefvader de minderjarige wenst te adopteren en dat de vader hiermee instemt.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid Arubaanse rechter

4.1
Gelet op de omstandigheid dat de minderjarige in Colombia is geboren en niet in het bevolkingsregister alhier staat ingeschreven, is ten eerste aan de orde de vraag of het gerecht in deze bevoegd is.
Ingevolge artikel 429ba van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (Rv) komt aan de rechter geen rechtsmacht toe, indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van Aruba heeft. Van de relevante aanknopingspunten in zaken betreffende minderjarige kinderen moet het zwaarste - en doorgaans doorslaggevend - gewicht worden toegekend aan de gewone verblijfplaats van de minderjarigen, zijnde het uitgangspunt in het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 (en ook in de opvolger daarvan, het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996). Ligt de gewone verblijfplaats van het kind buiten Aruba, dan komt de Arubaanse rechter geen rechtsmacht toe.
4.2
Hoewel de minderjarige niet staat ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba, is uit de overgelegde schoolverklaring van 3 oktober 2019 gebleken dat zij sinds 2014 op de Sint Aloysiusschool alhier staat ingeschreven. Verder is uit de overgelegde kopieën van haar paspoorten gebleken dat de minderjarige sinds haar binnenkomst op 23 januari 2014, Aruba niet meer heeft verlaten.
4.3
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Aruba heeft. Het gerecht is derhalve bevoegd.
Beëindigen gezamenlijk gezag
4.4
Het verzoek, dat strekt tot wijziging van het gezag in die zin dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast, is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
4.5
Het gerecht acht zich in dit stadium onvoldoende voorgelicht om een beslissing te nemen en zal de Voogdijraad verzoeken een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen, ter beantwoording van de vraag of in dit geval een onaanvaardbaar risico voor de minderjarige bestaat dat zij klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien de ouders het gezag gezamenlijk blijven uitoefenen.
4.6
De zaak zal worden verwezen naar een hieronder te vermelden rolzitting voor overlegging van het rapport zijdens de Voogdijraad.
Mening minderjarige
4.7
Ingevolge artikel 809 wetboek van burgerlijke rechtsvordering Aruba (Rv) beslist de rechter in zaken betreffende minderjarigen niet dan na de minderjarige van twaalf jaren of ouder in de gelegenheid te hebben gesteld hem zijn mening kenbaar te maken, tenzij het naar het oordeel van de rechter een zaak van kennelijk ondergeschikt belang betreft.
4.8
Nu de minderjarige twaalf jaar oud is, zal zij in de gelegenheid worden gesteld haar mening met betrekking tot de door de ouders verzochte wijziging in het gezag over haar, aan de rechter kenbaar te maken, voordat de rechter hierover een beslissing neemt. Zij zal worden uitgenodigd voor een gesprek in het gerechtsgebouw op de hieronder genoemde datum. Bij dit gesprek zullen de ouders niet aanwezig zijn. De minderjarige kan deze beschikking meenemen om aan de receptie te laten zien, die haar zal vertellen waar zij naar toe moet.
4.9
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
- verzoekt de Voogdijraad om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover een rapport uit te brengen, waarin de hierboven in overweging 4.5 geformuleerde vraag dient te worden beantwoord,
- verwijst de zaak naar de zitting van
dinsdag, 12 mei om 8.30 uur, voor het indienen van het rapport zijdens de Voogdijraad,
- stelt de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Colombia, in de gelegenheid haar mening kenbaar te maken op
maandag 2 maart 2020 om 15:30 uurin het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat nr. 51;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 11 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.