ECLI:NL:OGEAA:2020:443

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
176 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en zware mishandeling met een zelfgemaakt wapen in Aruba

Op 4 november 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en drie pogingen tot zware mishandeling. De zaak betreft een schietincident dat plaatsvond op 21 december 2019 in een uitgaansgelegenheid in Aruba, waarbij de verdachte met een zelfgemaakt geladen wapen in de richting van meerdere slachtoffers schoot. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, en de officier van justitie, mr. E. Stevens, eiste een gevangenisstraf van acht jaren. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij het wapen zelf had gemaakt en dat hij het schot heeft gelost terwijl er een groep mensen in de nabijheid stond. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het onderzoeken van bewijsmateriaal, heeft het Gerecht geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan poging tot doodslag en zware mishandeling, en kreeg een gevangenisstraf van vijf jaren opgelegd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 15.000,-. Het Gerecht benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming noodzakelijk was.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/00793
Zaaknummer: 176 van 2020
Uitspraak: 4 november 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2020 en 14 oktober 2020. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte onder 2, 3 en 4 (telkens in de primaire variant) is ten laste gelegd.
Zijn vordering behelst voorts de teruggave van de in beslag genomen scooter aan de verdachte, de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 15.000,-, alsmede de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd.
De raadsman heeft, overeenkomstig met de door hem overgelegde pleitnota, primair bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 (telkens in de primaire variant) ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd:

Slachtoffer [benadeelde partij]

1. dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, opzettelijk met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van de buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van de buik, althans het lichaam, van die [benadeelde partij] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)

Slachtoffer [slachtoffer 1]

2. dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, opzettelijk met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] met een wapen te mishandelen, opzettelijk met een wapen, weten een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Defender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geschoten, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

Slachtoffer [slachtoffer 2]

3. dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het/de be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het/de be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba opzettelijk [slachtoffer 2] heeft mishandeld met een wapen, te weten een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar die [slachtoffer 2] met die/dat shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het/de be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

Slachtoffer [slachtoffer 3]

4. dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, opzettelijk met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van (beneden/onder) de rechter borstkas, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig met een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van (beneden) de rechter borstkas, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba [slachtoffer 3] heeft mishandeld met een wapen, weten een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Defender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar die [slachtoffer 3] met die/dat shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Defender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval dat vuurwapen, een (of meer) kogel(s) in/op en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft afgevuurd, waardoor die [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht).
5. dat hij op of omstreeks 21 december 2019 in Aruba een shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval wen vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 van Vuurwapenverordening)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feiten 2, 3 en 4 (telkens in de primaire variant)
Poging doodslag
Het Gerecht is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:

Slachtoffer [benadeelde partij]

1
primair. dat hij op
of omstreeks21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, opzettelijk met een
shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s)
in/op en/ofin de richting van de buik
, althans het lichaam,van die [benadeelde partij] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

Slachtoffer [slachtoffer 1]

2
subsidiair. dat hij op
of omstreeks21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
opzettelijk gewelddadigmet een
shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s)
in/op en/ofin de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

Slachtoffer [slachtoffer 2]

3
subsidiair. dat hij op
of omstreeks21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
opzettelijk gewelddadigmet een
shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen,
in elk geval een vuurwapen,een (of meer) kogel(s)
in/op en/ofin de richting van
het/de be(e)n(en), althanshet lichaam, van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

Slachtoffer [slachtoffer 3]

4
subsidiair. dat hij op
of omstreeks21 december 2019 in Aruba ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
opzettelijk gewelddadigmet een
shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen, in elk geval een vuurwapen, een (of meer) kogel(s)
in/op en/ofin de richting van
(beneden
)de rechter borstkas, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] heeft afgevuurd, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
5. dat hij op
of omstreeks21 december 2019 in Aruba een
shotgun (met afgezaagde loop)/Slam Fire Selfdefender Tube/zelfgemaakt vuurwapen
, in elk geval een vuurwapenen
/ofeen
(of meer) (scherpe)hagelpatro
(o
)n
(en), in elk geval wen vuurwapen en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening,voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
* De
verklaring van de verdachte, op 21 augustus 2020 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
De aan mij verweten feiten kloppen. Ik richtte een schot met mijn zelfgemaakt wapen. Het wapen betreft een soort
‘fire slugter’.Toen ik het schot heb gelost, bevond zich de hele groep mensen ongeveer 3 meter ver van waar ik stond. Hierna ben ik nogmaals weggerend. Ik heb het wapen zelfgemaakt met behulp van video’s op YouTube.
* Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 21 december 2019 (bijlage AG-01 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 3], -zakelijk weergegeven-:
Mijn nicht [benadeelde partij] is vandaag
(naar het Gerecht begrijpt: 21 december 2019)jarig. Dus op 21 december 2019 kwam ik bij [bar] met mijn vrienden en vriendinnen. Voordat de tijd kwam dat [bar] gesloten moest worden, ontstond er een probleem. Wij allemaal gingen naar buiten toen het probleem begon. Ik zag hoe bedoelde onbekende man met een lang vuurwapen tevoorschijn haalde en deze terug in zijn rugtas had gezet. Het leek op een shotgun. Hierna haalde bedoelde man het vuurwapen alweer tevoorschijn. Hierna hoorde ik een harde schot. Ik zag hoe [benadeelde partij] op de grond viel. Ik voelde een kras beneden mijn rechterborst op mijn ribbenkast. Ik wist op dat moment nog niet dat ik door die schot geraakt werd. Ik zag dat ik beneden mijn rechterborst aan het bloeden was.
* Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring d.d. 21 december 2019 van de arts drs. T.F. Peterson(als bijlage gevoegd bij de aangifte van [slachtoffer 3], bijlage AG-01), voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:

Appendix B

STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA
DR. HORACIO E. ODUBER HOSPITAAL
[slachtoffer 3]
[geboortedatum]
Date of admission: 21/12/19
Diagnosis: 1x kleine perforatie (hagel)
Treatment and/or operation(s): Abd/Thorax
* Een proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij] d.d. 23 december 2019 (bijlage AG-02), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [benadeelde partij], -zakelijk weergegeven-:
Gisteren (20 december 2019; opmerking Nicolaas), omstreeks 22:00 uur, zijn mijn broer [persoon 1], mijn vriend [persoon 2], een vriend [persoon 3] en ik samen naar [restaurant] gegaan. Na een half uurtje hierna zijn wij naar [bar] gegaan.
Op het moment dat ik naar buiten ging en dat ik gezien had dat [slachtoffer 1] een woordenwisseling met deze onbekende man had, zag ik plotseling de man een voorwerp in zijn handen te voorschijn nemen. Vervolgens zag ik een vlam en hoorde meteen hierna twee schoten. Ik wist dat ik geschoten werd. Eventjes hierna voelde ik mijn kleding vochtig/nat worden. Op dat moment heb ik gemerkt dat ik verwond werd.
* Een geschrift, te weten
een geneeskundige verklaring d.d. 12 juni 2020 van de arts drs. T.F. Peterson(zonder bijlagenummer), voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Betreft: mevrouw [benadeelde partij]
[geboortedatum]
Bovenvermelde persoon werd dd 21-12-2019 om 02:13 op de SEH binnengebracht.
Bevindingen:
Schot verwonding met multipele verwondingen passende bij de gevolgen van een shotgun schot, hagel intree poorten met lokaal brandwonden (>28).
CT scan: toonde een fractuur (breuk) van de 7e rib rechts met subcutaan emfyseem ter plaatse. Tevens een contusie (kneuzing) van het onderste deel van de rechterlong. Metaal fragmenten in situ (aanwezig).
Bloedonderzoek toonde een beeld overeenkomende met een stompe lever trauma (licht verhoogde leverenzymen).
Zij is te allen tijde stabiel geweest en werd conservatief behandeld. Zoals betaamt, werden de kogelfragmenten niet verwijderd.
Bij de follow up controles was het duidelijk dat de (wond)genezing op zich goed verliep, maar zij heeft wel ter hoogte van alle intreepoorten lelijke keloid littekens ontwikkeld en overgehouden.
* Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 21 december 2019 (bijlage G-02), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Gisteren 20 december 2019, omstreeks 20:30 uur, was ik met de honkbalgroep van bij [restaurant]. Tussen 23:00 uur en 23:30 uur, besloten wij naar [bar] te gaan.
Op een gegeven moment was deze persoon gestopt en begon te schieten. Hij had ongeveer vier schoten in mijn richting gelost.
* Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 21 december 2019 (bijlage G-03), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Gisteren 20 december 2019 was ik naar [bar] gegaan. Later die avond kwam een man voor mij bekende man die ik ken als “[bijnaam verdachte]”
(het Gerecht begrijpt dat hiermee de verdachte [verdachte] wordt bedoeld)[bar] binnen. Toen [verdachte] [bar] binnenliep, kwam hij meteen naar mij toe en bleef naast mij staan. [verdachte] had een zwarte rugtas bij zich. [verdachte] liet mij zijn vuurwapen zien. Hij trok deze gedeeltelijk uit zijn rugtas om mij deze te laten zien.
Eenmaal buiten hoorde ik een hard schot. Op dat moment voelde ik nog steeds niks. Ik liep naar mijn vaders huis te [adres]. Daar kwam ik erachter dat ik in mijn been geschoten werd zonder dat ik ervan wist.
* Een aanvullend proces-verbaal verwondingen slachtoffer schietincident [bar] d.d. 1 juli 2020 (zonder bijlagenummer, met fotobijlagen), voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:

Aanleiding

Op zaterdag 21 december 2019 vond er een schietincident plaats te [bar] te Siribana.
Bij dit incident werd met een jachtgeweer één schot afgevuurd waarbij drie personen gewond raakten.

Verzoek

Op woensdag 17 juni 2020 toonde de Officier van Justitie mr. Yolanda PRONK tijdens een overleg met het personeel van het B.F.T.O. een foto aan van het slachtoffer [benadeelde partij]. De foto was gemaakt van de verwondingen die het slachtoffer had opgelopen bij het schietincident.
Verzocht werd om aan de hand van de foto van de verwondingen een uitleg te geven van het schietincident en wat het(de) gevolg(en) kon(den) zijn.

Foto’s

Voor het onderzoek werd foto’s uit het bestand van het B.F.T.O. gebruikt. Tevens zijn er nieuwe foto’s gemaakt. Bij dit proces-verbaal zijn in totaal 5 stuks gevoegd en waarnaar zal worden verwezen.

Onderzoek verwondingen op de foto

Voor het onderzoek werden foto’s in het bestand van het B.F.T.O. betreffende het onderzoek gebruikt. (zie foto’s nr. 1 en 2)
Op de foto zijn boven de twintig schotwonden herkenbaar waaronder inschot- en uitschotwonden.
De schotwonden waren geconcentreerd aan de rechterzijde van de buikstreek.
De schotwonden passen bij de verspreiding van de hagelkorrels van een verschoten hagelpatroon.
Rechts van de navel van het slachtoffer was een bloeduitstorting zichtbaar. Dit bloeduitstorting heeft min of meer een rechthoekig figuur en past het meest bij het uitdrijflichaam van een verschoten hagelpatroon. (zie pijl op foto nr. 1 en het uitdrijflichaam op foto nr. 5).

Gevolgen van een schietincident met een jachtgeweer

De gevolgen van het beschoten worden door een schutter met een jachtgeweer kan tot licht- zwaar lichamelijke letsel en of de dood leiden.

Conclusie

Gezien de hoogte van de schotwonden, de door de uitdrijflichaam veroorzaakte bloeduitstorting rechts van de navel van het slachtoffer, passen deze bij een schietincident alwaar de schutter gericht zou hebben geschoten.
Dat het slachtoffer in leven is, is te danken aan het feit dat zij door de hagelkorrels in de rechterzijde van de buikstreek (oppervlakkig) is getroffen en niet in de borst.
* De
verklaring van de getuige-deskundige [technisch rechercheur] (zijnde technisch rechercheur), op 14 oktober 2020 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op uw vraag of een hagelpatroon waarvan de foto is opgenomen bij het proces-verbaal dodelijk kan zijn op een afstand van drie meter antwoord ik ja.
Bewijsoverwegingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte op een afstand van ongeveer drie meter met een zelfgemaakt wapen in de richting van de aangeefster [benadeelde partij] (hierna: [benadeelde partij]) en de omstanders heeft geschoten. Naar het oordeel van het Gerecht kan een dergelijke gedraging, gelet op de aard ervan en de omstandigheden waaronder deze is verricht, naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte hiermee bewust (de aanmerkelijke kans) heeft aanvaard dat zijn handelen de dood van [benadeelde partij] tot gevolg zou hebben. Door op korte afstand met een zelfgemaakt geladen vuurwapen gericht op [benadeelde partij] te schieten, heeft de verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat de hagelkogels [benadeelde partij] zouden raken in de borststreek danwel in vitale organen met dodelijk afloop als gevolg.
Het Gerecht is dan ook van oordeel dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [benadeelde partij].
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte minst genomen met voorwaardelijk opzet heeft gepoogd [benadeelde partij] van het leven te beroven, zoals vervat in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van de omstanders ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]), overweegt het Gerecht in het bijzonder als volgt.
De verdachte heeft met een zelfgemaakt geladen vuurwapen gericht op [benadeelde partij] geschoten, terwijl in haar onmiddellijke nabijheid [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] stonden. Het vuurwapen was geladen met patroonhuls waarin een lading hagelkorrels aanwezig waren. Het is een feit van algemene bekendheid dat een schot met een hagelpatroon verspreiding van hagelkorrels veroorzaakt. Nu de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij het schot heeft gelost terwijl de hele groep mensen op een afstand van ongeveer 3 meter van hem stond, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard en op de koop toe genomen dat hij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] met zijn schot zwaar lichamelijk letsel toe zou kunnen brengen.
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met voorwaardelijk opzet heeft gepoogd meerdere personen zwaar lichamelijk letsel toe zou kunnen brengen, zoals vervat in de bewezenverklaring.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zal worden ontslagen van alle rechtsvolging, omdat er ten tijde van het plegen van de feiten sprake was van noodweer(exces) c.q. putatief noodweer(exces).
Het Gerecht overweegt ten aanzien van de strafbaarheid het volgende.
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat het handelen van de verdachte was geboden door de noodzakelijke verdediging van zijn of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
Het Gerecht verwerpt het verweer op feitelijke gronden. Anders dan de raadsman is het Gerecht van oordeel dat het bestaan van een noodweersituatie niet aannemelijk is geworden.
Op grond het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komen vast te staan dat op 21 december 2019 een vechtpartij in de [bar], waarvan de verdachte ook deel uitmaakte, is ontstaan. De verdachte heeft aangever [slachtoffer 1] (ook wel “[bijnaam slachtoffer 1]” genoemd) een vuistslag aan zijn gezicht toegediend. Op een gegeven moment is de verdachte en de groep naar buiten gegaan. Buiten aangekomen, ging [benadeelde partij] de verdachte over zijn gedrag reclameren. Uit de getuigenverklaringen en de verklaringen van de aangevers blijkt dat er sprake was van een ruziënde sfeer. Anders dan verdachte heeft betoogd, is niet gebleken dat sprake was van een fysieke aanval op de verdachte. Het betoog van de verdachte dat hij door (een van) de omstanders fysiek is aangevallen, vindt geen steun in het dossier. Er was derhalve geen sprake van een noodweersituatie.
Nu geen sprake is van een noodweersituatie, komt aan de verdachte evenmin een beroep op noodweerexces toe. In het verlengde hiervan kan ook een beroep op noodweerexces niet slagen. Het beroep op noodweer(exces) faalt derhalve.
Nu evenmin is gebleken van een situatie waarin de verdachte op objectieve gronden redelijkerwijs mocht aannemen dat sprake was van een (dreigende) noodweer-situatie, faalt het beroep op putatief noodweer(exces) eveneens.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feiten 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair, telkens: Poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275 juncto 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 5: Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag en drie pogingen tot zware mishandeling door bij een uitgaansgelegenheid op korte afstand met een zelfgemaakt geladen wapen in de richting van de buik van het slachtoffer, [benadeelde partij], te schieten, terwijl in haar onmiddellijke nabijheid de andere slachtoffers stonden. [benadeelde partij] is door meerdere hagelkorrels geraakt. Als gevolg hiervan heeft zij meer dan 28 brandwonden, een ribfractuur en een levertrauma opgelopen [benadeelde partij] heeft blijkens het medisch rapport lelijke littekens aan haar verwondingen overgehouden. Verder is een slachtoffer in zijn been en een ander slachtoffer in zijn borst geraakt. Er mag van geluk worden gesproken dat de slachtoffers, in het bijzonder slachtoffer [benadeelde partij], niet dodelijk gewond zijn geraakt. Het Gerecht rekent de verdachte dit handelen zwaar aan. Dergelijke feiten, in het bijzonder gepleegd in het uitgaansleven, leveren gevoelens van angst en onveiligheid op in de samenleving. Een confrontatie met dergelijk geweld is voor de slachtoffers een traumatische ervaring waar zij hun leven lang last van kunnen hebben. Daarbij komt dat het slachtoffer [benadeelde partij] door de ontstane littekens dagelijks wordt herinnerd aan dit incident.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van een zelfgemaakt wapen en (in ieder geval) een hagelpatroon. Het voorhanden hebben van vuurwapens en patronen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde, zoals ook in deze zaak is gebleken.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Feiten als onderhavige rechtvaardigen een gevangenisstraf van langere duur.
Bij het bepalen van de duur van deze straf heeft het Gerecht acht geslagen op de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Het Gerecht houdt ook rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte in strafmatigende zin.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
De scooter behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Schadevergoeding

Ten aanzien van feit 1

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 50.000,- aan immateriële schade.
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij, gelet op het bepleite ontslag van alle rechtsvervolging c.q. vrijspraak, niet in de vordering kan worden ontvangen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade – in het bijzonder overmatige vorming van littekenweefsel (keloïd) heeft geleden tot een bedrag van Afl. 15.000,-. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:78 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijf (5) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de scooter aan de verdachte;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 15.000,- (zegge: vijftienduizend gulden,en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. Afl. 15.000,- (zegge: vijftienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door driehonderd (300) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan een benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan een benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Soffers, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 4 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Algemene Recherche) d.d. 22 april 2020, geregistreerd onder proces-verbaalnummer ([proces-verbaalnummer]) en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.